Eduardo Galeano is een van mijn
favoriete Latijns-Amerikaanse schrijvers. Hij heeft een paar boeken
geschreven met korte tot zeer korte verhalen, waarvan Kroniek van het
vuur het bekendst is. Het is een wat eigenaardig genre dat Galeano hier
beoefent. Hij ontleent zijn teksten aan fictie, reisverhalen,
krantenberichten, brieven, en veel meer schriftelijk materiaal, en bouwt zo
zijn eigen Latijns Amerika. Het lijkt, als ik het zo opschrijf, alsof hij
alleen maar een collage van bestaande teksten maakt, maar dat is zeker niet
zo. Hij herschrijft, polijst, en weet haarfijn de kern van een verhaal te
pakken, en schrijft dan ook niet meer op dan die kern. Maar dat doet hij dan
wel heel goed en treffend. De korte tot zeer korte teksten raken je als
lezer, en als je zijn boeken leest geef je je onvermijdelijk over aan zijn
verhaal.
In het boek der omhelzingen
zijn de teksten gebaseerd op mondelinge verhalen en anekdotes die Galeano
verzameld heeft en waarmee hij op zijn eigen manier een meeslepend boek
heeft gemaakt. Het boek zit dan ook nog eens vol met tekeningen en collages
van de schrijver. We laten hiernaast twee korte teksten volgen om je een
beeld te geven.

Eduardo Galeano:
Uitgeverij Van Gennep Amsterdam
|
Lof van de lach
José Luis Castro, de timmerman van de wijk,
heeft een goede hand. Het hout, dat weet dat hij het liefheeft, is gewillig.
De vader van José Luis was uit een dorp in de provincie Pontevedra naar de
Rio de la Plata gekomen. De zoon herinnert zich zijn vader: het rode gezicht
onder de panamahoed, de zijden das in het boord van de hemelsblauwe pyjama,
en altijd, altijd met een vermakelijk verhaal. Waar hij was, herinnert zich
de zoon, klonk de lach op. Overal vandaan stroomden de mensen toe en
verdrongen zij zich, wanneer hij vertelde. Bij elke dodenwake moest de kist
overeind worden gezet, zodat iedereen erbij kon, en zo ging de dode staan om
met de verschuldigde eerbied te luisteren naar die geestige verhalen.
En van alles wat José Luis van zijn vader had geleerd was dat het
belangrijkste:
"Het belangrijkste is lachen", leerde zijn vader hem. "En samen
lachen."
De lachverkoper
Ik ben op het strand van Malibu, op de
golfbreker waar een halve eeuw eerder detective Philip Marlowe een van zijn
lijken vond.
Jack Miles wijst mij in de verte, in de hoogte, een mooi huis aan: daar
woonde de man die Hollywood lach leverde. Tien jaar geleden bracht Jack
enige tijd in dat huis door, toen de lachleverancier besloot voorgoed weg te
gaan.
Het huis was geheel met lach bekleed. Die man had zijn hele leven allerlei
soorten lach verzameld. Met de bandrecorder was hij de hele Verenigde Staten
doorgetrokken, van top tot teen, van hot naar haar, op zoek naar gelach, en
hij was er in geslaagd de grootste verzameling ter wereld bijeen te brengen.
Hij had de uitgelatenheid van spelende kinderen vastgelegd, en de al wat
versleten vreugde van de oudjes. Hij had gelach uit het noorden en uit het
zuiden, uit het oosten en uit het westen. Op verzoek kon hij feestgelach of
gelach van pijn of paniek leveren, verliefd gelach, de schrikaanjagende lach
van spoken en de luide lach van gekken, dronken mensen en criminelen. Onder
zijn duizenden opnamen had hij geloofwaardig gelach en niet te vertrouwen
gelach, gelach van negers, mulatten en blanken, gelach van armen, rijken en
Jan Modaal.
Als lachverkoper, voor film, radio en televisie, was hij rijk geworden. Maar
zelf was hij eerder een zwaarmoedig man, en hij had een vrouw die je bij de
eerste blik alle lust tot lachen benam.
Zij en hij gingen uit hun huis aan het strand van Malibu en keerden er nooit
meer terug. Zij waren gevlucht voor de Mexicanen, omdat er in Californië
steeds meer Mexicanen zijn die gekruide gerechten eten en de vervloekte
gewoonte hebben schaterend te lachen. Nu wonen zij op het eiland Tasmanië,
dat ergens bij Australië ligt, maar dan nog verder.
terug naar de startpagina van moors magazine
|