Ik heb een zwak voor Afghanistan. Een kleine veertig jaar geleden was ik er op doorreis en ik vond het een van de sympathiekste landen in de regio. We hadden toen het stugge Turkse platteland al gehad, en het toendertijd krampachtige, naar het westen lonkende Iran, waar de shah de hoofdstad Teheran had omgetoverd in een westers ogende metropool die alleen helaas verschrikkelijk stonk dankzij de open riolen. En het ronduit xenofobe Pakistaan moest nog komen, het land waar we als westerlingen op straat door kinderen met stenen bekogeld werden, terwijl ze door volwassenen werden aangemoedigd.

Afghanistan was een verademing, en dat begon al aan de grens, waar we door de Iranese douane honds en schofterig waren behandeld. Aan de Afghaanse kant van de grens stond een wagen met paarden en een breedlachende koetsier klaar om ons naar de dichtstbijzijnde stad Herat te brengen. De paarden waren versierd met belletjes, de kar was vrolijk en kleurig opgeschilderd en de paarden werden met aandacht en vriendelijk behandeld, wat een groot verschil was met de manier waarop elders in de regio met dieren werd omgegaan. Tijdens de periode die we in Herat en Kabul doorbrachten hebben we alleen met aardige, sympathieke, vriendelijke Afghanen te maken gehad.

Dat gold bijvoorbeeld ook voor de moslims van het hotel waar we in Kabul logeerden. Geen vreemdelingenhaat, geen agressie, zelfs geen koele gereserveerdheid, integendeel – geïnteresseerde belangstelling en een uiterst hulpvaardige houding dompelden ons in een warm bad.


2010 – Nederland vertrekt eindelijk uit Afghanistan. Gelukkig, want ik schaamde me dood Nederlander te zijn zolang we daar met onze militairen bivakkeerden. Waarom, dat wordt fraai gedemonstreerd door de voorpagina van NRC Next van vrijdag 30 juli, met de kop “Ze hadden strenger mogen zijn”. We hebben het dan over een krant die als kwaliteitskrant wordt beschouwd, maar die zich hier volledig vergallopeert met een neokolonistische, arrogante kop die helaas maar al te goed samenvat hoe we in Nederland naar Afghanistan kijken – als een achterlijk land, dat geregeerd wordt door stamhoofden en “warlords” en dat zonder onze westerse hulp reddeloos verloren zou zijn.

Waar halen we de arrogantie vandaan?
Als we alleen al kijken naar de manier waarop er over president Karzai wordt geschrevn, waarbij het regelmatig gaat over zijn opmerkelijke kledingkeuze die denigrerend als allegaartje wordt bestempeld, maar die juist een welbewuste poging vormt boven de partijen te willen staan. Zo kun je iemand die alle partijen bij elkaar wil brengen presenteren als een windvaan die het iedereen naar de zin wil maken. Deze hardnekkig denigrerende blik levert continu dit soort gezichtspunten op, die er vooral voor zorgen dat wij de Afghanen als een achterlijk volk moeten zien. Ik heb daar grote moeite mee, en ben dus zeer verheugd dat Nederland definitief uit Afghanistan vertrokken is. Nu Amerika en de rest van zijn bondgenoten nog, want ik heb er alle vertrouwen in dat de Afghanen zich uitstekend zelf kunnen redden.

(HM, 7 augustus 2010)