Oude bladen zijn soms leuk om te lezen. In het aprilnummer 1996 van de “Scientific American” berichtten computerdeskundigen over de komst van pientere kamers en behulpzame huizen. Door de inbouw van camera’s en het nieuwste computergerei kon ons veel werk uit handen genomen worden.

Wat waren toentertijd zoal de mogelijkheden? Door de opstelling van enkele camera’s, die verbonden waren met een computer was het mogelijk, op een kamerbreed televisiescherm een virtueel poppetje dezelfde bewegingen te laten maken als de persoon in de kamer. Het kostte een boel rekenwerk van de computer, maar het kon. Zelfs was het mogelijk dit poppetje op het scherm te laten interacteren met een virtuele hond op het scherm. De virtuele hond kon zelfs een poot optillen. Meer kon hij nog niet, wat een belangrijk voordeel boven een echte hond opleverde.

Een van de meest geavanceerde pientere systemen was toen de Persoonvinder (PV). De werking van dit systeem is te ingewikkeld om uit te leggen. Laat ik volstaan te zeggen dat de persoon, zoals de camera die zag, door de computer vertaald wordt in vlekken, die weer vertaald worden in pixels. De figuratieve aspecten van de pixelsamenstelling werden vergeleken met in het geheugen van de computer voorkomende modellen van personen. Wanneer er voldoende overeenstemming was, kon de computer zo’n persoon vinden. Vandaar de naam van dit systeem. Om problemen met schaduwen te vermijden was het wel nodig dat de pientere kamer voorzien was van helder licht, dat uit alle richtingen kwam. De onderzoekers claimden dat dit systeem op den duur taken van een babysit kon overnemen.

Het is denkbaar dat computerdeskundigen niet zelden voor hun vak kiezen, omdat ze slechte ervaringen met niet kunstmatige intelligenties hebben opgedaan. Wellicht stonden ze achter in de rij toen de sociale intelligentie werd uitgedeeld en werd deze streng gerantsoeneerd toen hun beurt daar was. Bij hun onderzoek naar de mogelijkheden van computers ligt het dan ook voor de hand, dat ze op zoek gaan naar kunstjes die ze zelf niet goed beheersen. In dit geval kijken of computers gezichten kunnen herkennen en zich dan herinneren welke namen daarbij hoorden. De onderzoekers in kwestie probeerden bovendien computers zo te programmeren, dat ze emoties op gezichten konden aflezen.

Ideaal zou zijn, zo meldden ze, wanneer een miniatuurcamera in je bril zou kunnen worden ingebouwd, die, via een meegedragen computer en een klein luidsprekertje in je oor, je de naam van de persoon zou kunnen influisteren en vertellen wat de gelaatsuitdrukking van die ander te betekenen heeft. “The sky is the limit” wat betreft toepassingen van miniatuurtechniek in pientere kleren. Door microfoons in je trui zouden zelfs woordherkenningsprogramma’s hun werk kunnen doen. Als voorbeeld wordt genoemd het woord “megadeal”. Als de computer daar lucht van krijgt kunnen op het schermpje in je bril de miljoenen dollars, die ermee gemoeid zijn verschijnen.

De meest revolutionaire vondst is wel het inbouwen van een “global positioning sensor (GPS)” in je schoenzool. Met behulp van deze navigatiesoftware was het zelfs mogelijk uit te rekenen waar je je bevond op aarde. Het zal duidelijk zijn: met deze randapparatuur kon men zelfs computerdeskundigen buiten los laten rondlopen. Dat veel later elke auto zo´n systeem zou hebben was nog niet voorzien. Evenmin dat daarmee vooral de plaats van de file waarin men stond werd aangegeven.

Voor geinteresseerden in de mogelijkheden van deze technologie kan nog het boek “Gridirin” van Philip Kerr aanbevolen worden. Hierin wordt op duidelijke wijze beschreven waartoe een pienter kantoorgebouw, dat door een centrale computer bestuurd wordt in staat is. Met name gaat het om de effecten die optreden wanneer het programma van een kindercomputerspel in het mainframe opgenomen wordt. De bedoeling van het spelletje is alle andere wezens te elimineren. Om te beginnen gaat de deur op slot.