
verantwoord eten - door peter bügel
Epidemiologen zijn medici die een beetje statistiek geleerd hebben. Hun op deze beperkte statistiek gebaseerde uitspraken vallen nog al eens onder het motto van de Engelse staatsman uit de negentiende eeuw, Disraeli: There are three kinds of lies: lies, damned lies and statistics.
Vaak komt dat omdat ze relatief en absoluut risico door elkaar halen. Dan kun je lezen dat de kans om ergens aan te sterven door een bepaald gedrag duizend maal zo groot wordt. Het is verleidelijk je gedrag door zo’n uitspraak te laten beinvloeden. Toch zegt zo’n bewering pas wat, wanneer je weet hoe groot het absolute risico is. De kans dat een gezagvoerder bij een vliegtuigongeluk omkomt is zeker duizend keer zo groot als die kans voor een modale passagier. Toch sterven bijna alle piloten in bed.
Soms komt het omdat epidemiologen, verblind door de cijfers een belangrijk aspect over het hoofd zien. Inwoners van Afrika eten weinig vlees en veel vezelrijke groente en fruit. De statistieken wijzen uit dat darmkanker daar veel minder voorkomt dan bij ons. Dieetadviezen zijn het gevolg. We moeten allemaal vooral veel vezels eten en omvangrijke drollen produceren. Vergeten was dat darmkanker meestal pas optreedt op een leeftijd die door de meeste Afrikanen niet gehaald wordt.
Het is op grond van de halfbegrepen statistische kennis van epidemiologen, dat wij gemaand worden vooral geen vet en cholesterol tot ons te nemen. Boter, kaas, vlees, eieren, volle melk, het is allemaal verdacht, want leidend tot hart- en vaatziekten. Hoewel vrijwel nergens de mensen ouder worden dan in Nederland, en 40 procent van onze voeding uit vet bestaat, worden we bestookt met een groot aantal gezondheidsrichtlijnen. Soms wordt de indruk haast gewekt dat doodgaan eigen schuld, dikke bult is.
Wanneer we deze adviezen zouden volgen, schreef Petr Skrabanek in zijn boek: “The death of humane medicine and the rise of coercive healthism”, zou ons eetpatroon even vetarm worden als dat van de bewoners van de achterbuurten van Glasgow in 1920. In de strijd tegen die afschuwelijke ondervoeding, met zijn kindersterfte en Engelse ziekte, propageerden artsen daar toen vooral boter, eieren, vlees en veel melk te nuttigen.
Maar er is hoop. In The Lancet stond enige tijd geleden een mopje, en dat is heel bijzonder voor dit serieuze medische tijdschrift. Drie statistici en drie epidemiologen gaan per trein naar een conferentie. De statistici vragen de epidemiologen of ze allemaal een kaartje gekocht hebben. Dat hebben ze. “Stommelingen,” zeggen de statistici, “Wij hebben samen maar één kaartje nodig.” Wanneer de conducteur verschijnt, verstoppen ze zich gezamenlijk in het toilet. Als de conducteur op de deur klopt, schuiven ze het kaartje er onder door. De epidemiologen zijn onder de indruk, en besluiten dezelfde techniek toe te passen. Op de terugweg kopen ze ook één kaartje. De statistici vragen of ze weer allemaal kaartjes gekocht hebben. “Nee”, zeggen ze, “We hebben er nu één samen.””Stommelingen,” zeggen de statistici, “wij hebben er helemaal geen gekocht.” Wanneer de conducteur verschijnt verstoppen de epidemiologen zich in de wc. De statistici lopen naar de wc-deur en kloppen erop. De epidemiologen schuiven hun kaartje onder de deur door, de statistici nemen het mee en gebruiken het zoals de vorige keer. De conducteur bekeurt de epidemiologen, na een genante scene.
Het tanend gezag van epidemiologen kan de voorbode zijn van vraagtekens bij al die risicofactoren. Eén zwaluw maakt nog geen lente, maar misschien zit er toch verandering in de lucht en mogen we straks goed, in plaats van verantwoord eten.