billijk - door peter bügel
In 1966 deden de psychologen Lerner en Simmons een aantal experimenten die later leidden tot de hypothese van de “rechtvaardige wereld”. In één van die experimenten werd aan drie groepen beoordelaars een televisiefragment getoond van een vrouw die een leertaak vervulde.
De ene groep zag een vrouw die bij elk fout antwoord een elektrische schok kreeg, maar dit vrijwillig over zich liet komen. Een andere zag hetzelfde maar nu moest de vrouw met veel moeite overgehaald worden met het argument dat een grote groep medestudenten geen studiepunten zou krijgen als ze het experiment in de soep liet lopen en in de derde werd een situatie vertoond waarin de vrouw geen schokken kreeg maar een beloning bij elk goed antwoord. De groepen werd vervolgens gevraagd de aantrekkelijkheid van de proefpersoon te scoren. De resultaten van dit en vele andere gelijksoortige experimenten zijn anders dan men zou verwachten.
Niet de persoon die zichzelf opoffert krijgt de hoogste score, het is de persoon die de beloning krijgt die met deze prijs wegloopt. De martelaar eindigt altijd onderaan. Om deze neiging van mensen om medemensen die lijden onder te waarderen te verklaren, formuleerden Lerner en Simmons de hypothese van de “rechtvaardige wereld”. In deze wereld krijgen mensen gewoonlijk wat ze verdienen. Mensen die veel mazzel hebben gehad mogen volgens deze hypothese op hun lauweren rusten, terwijl lieden met een lage sociale of economische status verder gediscrimineerd en uitgebuit mogen worden.
Of zoals Lerner zei “wanneer iemand een slachtoffer ziet dat overduidelijk geen blaam treft voor zijn lijden, wordt hij geconfronteerd met een conflict. Hij kan beslissen dat hij leeft in een wrede onrechtvaardige wereld, waar onschuldige mensen moeten lijden of dat in deze wereld alleen mensen lijden die dat eigenlijk zelf verdiend hebben.” De confrontatie met lijden is altijd onaangenaam voor de toeschouwer, maar met de laatste verklaring een stuk draaglijker. Om die reden is de hypothese van de rechtvaardige wereld aantrekkelijk.
In de rechtvaardige wereld zijn werklozen lui en asielzoekers misdadig. De haat van de gewone man richt zich in de rechtvaardige wereld tegen de slachtoffers, niet tegen de daders. Machthebbers hebben per definitie gelijk. De landen waar de asielzoekers vandaan komen hebben weliswaar misdadige regimes, maar in de rechtvaardige wereld heeft elk land het regime dat het verdient.
In deze wereld van cirkelvormige redeneringen hebben grote bedrijven ook het recht en het gelijk aan hun zijde. Indien dat niet zo zou zijn zou het onrechtvaardig zijn dat ze zoveel macht hebben en dat kan niet zo zijn. Zo valt het te verklaren dat er geen storm van protest opklinkt nu diverse bedrijven ondanks recordwinsten massale ontslagen uitvoeren en aankondigen.
Nu zou men verwachten dat deze verbluffende verblinding alleen bij de domme massa te observeren viel. Dat is helaas niet het geval, ook op regeringsniveau doet deze hypothese opgeld. In de rechtvaardige wereld van Balkenende en Bos moeten bedrijven gemakkelijker mensen kunnen ontslaan. In deze hypothetische wereld zou dat namelijk tot meer banen leiden. De werkelijkheid, dat het precies andersom is, namelijk hoe meer winst hoe meer investering in arbeid besparende technologie, wordt niet gezien.
Men zou maar gaan denken dat de wereld wreed en onrechtvaardig is.Zo leidt de hypothese van de rechtvaardige wereld tot een steeds grotere onrechtvaardigheid en worden eenvoudige beleidsmaatregelen, zoals een wet die het bedrijven verbiedt te ontslaan wanneer winst geboekt wordt over het hoofd gezien.