Ik wil een geheim onthullen. Niet uit sensatiezucht of zelfverheffende overwegingen, integendeel, ik word geleid door de meest altruïstische motieven. Het geheim maakt slachtoffers. Veel mensen lijden erdoor aan het door Alfred Adler omstreeks het begin van de twintigste eeuw bedachte ‘minderwaardig­heidscomplex’, en dat is geen pretje. In dat geval denkt de beklagenswaardige lijder namelijk dat hij dingen niet kan die voor ieder ander vanzelfsprekende vaardigheden zijn. Omdat het nogal genant is de enige domkop te zijn houdt men dit maar liever geheim.

Zo kan het gebeuren dat iedereen denkt de enige gehandicapte te zijn en dat voor zich houdt. Op die wijze ontstaat het geheim dat ik nu op het punt sta te ontsluieren. Het geheim wordt overigens in stand gehouden door de neiging van mensen tot conformisme. Wat iedereen steeds zegt en wat zelfs vaste voet heeft gevonden in de taal wordt zonder twijfel juist geacht. Anderzijds is een waarschuwend woord op zijn plaats. Het kan zijn dat de bekendmaking van deze niet openbare stand van zaken zo’n grote invloed heeft op de werkelijkheidsbeleving van alledag dat een verwarring optreedt die zo groot is dat een staat van onwetendheid te verkiezen is, zelfs wanneer die minderwaardigheidsgevoelens met zich brengt.

Wanneer u zichzelf voor een nononsens type houdt, dat van mening is dat men niet moeilijk moet doen omdat alles in essentie eigenlijk makkelijk is, dan is het wellicht verstandig vanaf deze zin aan een ander artikel in dit interessante magazine te beginnen.

Maar laat ik niet langer dralen. Het gaat om het volgende: niemand kan denken. U bent dus niet de enige domoor. Wanneer iemand tegen u zegt dat hij ergens lang over heeft nagedacht, dan is het niet zo dat die persoon over mogelijkheden beschikt die u niet heeft. Hij liegt. Van veel menselijke activiteiten bestaan opmerkelijke duurrecords, maar nadenken is daar niet bij. Het is onmogelijk de gedachten zonder externe hulp langer dan enkele tientallen seconden tot één onderwerp te bepalen. Sterker nog, mensen die menen dat niet denken nastrevenswaard is en daarvoor aan meditatie trachten te doen, weten dat men de meest vreemde trucs moet verzinnen om zo’n staat gedurende luttele minuten te benaderen.

Maar mensen kunnen toch coherente produkten afscheiden die tevoren bedacht zijn, zou men kunnen tegenwerpen. Dat is niet zo, hoe ingewikkelder, hoe meer hulpmiddelen als tekst, tekening of formule het denkproces moeten ondersteunen. Zelfs zo’n eenvoudig verhaal als dit stukje stond niet in zijn volheid voor mijn geestesoog voordat ik eraan begon. Het begin enigszins, maar vervolgens veranderde het al schrijvend in richtingen die ik niet kon voorspellen. Bij hele boeken wordt dit verschijnsel nog opmerkelijker. Niet voor niets gewagen schrijvers al vanaf de oudheid van hun muze en zijn sommigen er zelfs van overtuigd dat alles wat ze geschreven hebben hen door een hogere macht is ingefluisterd.

Iets anders kan ons brein wel. Daarom is ergens ‘een nachtje over slapen’, een opmerking die dichter de waarheid benadert, hoewel er gewoonlijk een onderhoud met de partner mee bedoeld wordt. Het op geheel onbewuste wijze veranderen van inkomende chaos in coherente gedachten en die in de stroom van het bewustzijn laten oppoppen lijkt een typisch menselijke verworvenheid. Dit is echter heel iets anders dan ergens over nadenken.

Het verklaart echter wel waarom uw volgende tegenwerping geen hout snijdt. Mensen kunnen toch best zonder voorbereiding spontaan een lang samenhangend verhaal houden dat over één ding gaat, wilde u zeggen. Nee dus, de verzameling onzin wordt door uw brein onbewust tot zinvolle opwellingen verwerkt en hoe meer er komt bovenborrelen hoe sneller u denkt : wat een spreker is die man.