‘Rustig wandelen of fietsen is niet genoeg’, wist de krant recent. Gespannen begon ik aan het artikel om te zien welke medische instantie nu weer de vermanende vinger had geheven. Wie schetst mijn verbazing dat geen dokters, maar statistici zich op het oorlogspad van het ongevraagde gezondheidsadvies hadden begeven.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) was na een onderzoek tot de slotsom gekomen dat Nederlanders te veel op hun derrière zitten. Nederlanders moeten veel meer bewegen. Sinds het begin van deze eeuw, zo meldde het bericht, is het lichamelijk zware werk grotendeels door machines overgenomen of lichter gemaakt. Zittend werk is enorm toegenomen. Daardoor, zo ging de prietpraat verder, beweegt een toenemend aantal mensen tijdens het werk onvoldoende. Het gevolg daar weer van, nog steeds volgens het bericht, was dat de spieren en botten te weinig werden belast. Dat van de longen en bloedvaten te weinig werd gevergd om ze in goede conditie te houden, zodat het uithoudingsvermogen achteruitging, waardoor mensen zich minder fit gingen voelen. Maar dat was nog niet het ergste. Op den duur leidde dit alles tot verhoogde risico’s op een hartinfarct, bloedvatvernauwing en ontkalking van de botten. Bovendien zouden bloeddruk en cholesterolgehalte stijgen. Om al deze risico’s te vermijden, moesten wij elke dag een halfuur sporten, en daarbij was ‘rustig wandelen of fietsen niet genoeg’.

Deze opeenhoping van flauwekul leek mij slecht voor mijn bloeddruk. Maar laten we het eens punt voor punt onder de loep nemen. Omstreeks 1900 moesten arbeiders zwaar werk verrichten. Nu doen machines dat grotendeels. Je zou verwachten dat die arbeiders heel gezond waren en veel ouder werden dan hun luie hedendaagse collega’s. Het tegengestelde was het geval. De enige mensen die vroeger oud werden, waren rijk en zaten de gehele dag op hun reet niets te doen. Ook nu nog eindigen vrijwel alle bouwvakkers voor hun pensioen in de ziektewet.

Steeds meer mensen hebben zittend werk. Wanneer dit slecht zou zijn voor de gezondheid, zou je verwachten dat de gemiddelde levensduur sinds de negentiende eeuw afgenomen zou zijn. Het tegenovergestelde is juist. Ook zou het aantal mensen dat voortijdig overlijdt aan hart- en vaatziekten de laatste decennia, met de komst van de computers, sterk moeten zijn gestegen. Het omgekeerde is het geval: er is sprake van een duidelijke daling van deze sterfte.

Wat betreft de ontkalking van de botten kan worden gesteld dat deze zowel bij mannen en vrouwen gewoonlijk pas problemen geeft wanneer zij ouder worden dan 85. Vrouwen worden dat tegenwoordig, anders dan vroeger, heel vaak. Ten slotte is het extra risico van een bloeddruk of cholesterol die iets hoger is dan het gemiddelde, te verwaarlozen.

Het is misschien voor sommige mensen moeilijk te verkroppen, maar de Nederlandse bevolking wordt steeds gezonder en daardoor steeds ouder. Dat heeft vast te maken met onze welvaart en met het bestaan van machines die het zware werk voor ons doen. We zitten veel meer, we eten veel meer en we eten ook veel meer vet. We worden steeds zwaarder en we werden gemiddeld nog nooit zo oud. Uiteindelijk sterven we. We sterven ofwel aan hart- en vaatziekten ofwel aan kanker. Een halfuur sporten per dag of een dieet dat uitsluitend uit appels en peren bestaat, verandert daar niets aan.

Omdat we zo lang leven, is de kwaliteit van ons bestaan wel van belang. Die wordt niet gediend met het genereren van schuldgevoelens over de persoonlijke leefwijze en het verstrekken van absurde ongevraagde adviezen die bovendien elke wetenschappelijke grond ontberen.