Wat wil de mens? Volgens de psycholoog Abraham Maslow had de mens twee soorten behoeften. Basisbehoeften als bijvoorbeeld eten en drinken, fysieke veiligheid, een schuilplaats voor de elementen en zogenaamde hogere behoeften. De behoeften zouden in de mens georganiseerd zijn in een hiërarchie. Wanneer de basisbehoeften vervuld waren kwamen automatisch de hogere behoeften om aandacht vragen.

Deze laatsten hadden volgens Maslow te maken met wat hij “zelfactualisatie” noemde. De behoefte te worden wat je eigenlijk in aanleg bent. Wanneer deze behoefte aan groei gefrustreerd werd traden verschijnselen van vervreemding, apathie en cynisme aan het licht. Maslow meende dat de hogere behoeften typisch voor de mens waren en de lagere ook bij dieren aangetroffen konden worden. Deze theoretische bespiegelingen stammen uit 1954 en als er iets veranderd is in de kijk op de mens is het wel de overtuiging dat mensen en dieren meer gemeen hebben dan vroeger gedacht werd. Veel menselijke activiteiten worden gemotiveerd door behoeften die ook in het dierenrijk gemeengoed zijn.

Neem bijvoorbeeld de typisch menselijke gewoonte zich onledig te houden met wetenschap en techniek. Het is verhelderend te zien wat er achter dit verheven cultuurgoed zit. De meest typerende uitingsvorm van deze onstuitbare dadendrang is de technologie. Wetenschap wordt namelijk pas interessant als er wat mee geknutseld kan worden. Om uit te vinden waarom geknutseld wordt dienen we eerst te bezien wat momenteel een hoge vlucht neemt.

Een belangrijke lijn begon met de uitvinding van de boekdrukkunst en de post. Hiermee werd het mogelijk meer mensen te bereiken dan hen die binnen gehoorsafstand waren. Grote stappen voorwaarts waren de radio en de telefoon, waardoor je tegen iedereen op welke afstand dan ook kon kletsen. Klaarblijkelijk was dit nog lang niet genoeg. Er bestaat kennelijk een onverzadigbare behoefte aan communicatieapparatuur. Behoeften lijken overigens veelal onverzadigbaar wanneer de zaken die ter vervulling aangeboden worden net “besides the point” zijn. Meer van hetzelfde helpt dan vooral de producent.

Zo zien we momenteel een explosie van dit soort spullen. Faxen, modems, faxmodems, voicemail, E-mail, computernetwerken, smartphones, draagbare telefoons, televisiesatelieten, elke maand nieuwe afkortingen van nieuwe communicatiewijzen en kabeltelevisie met steeds meer kanalen knallen de lucht in. Onstuitbaar naderen we het ogenblik dat computeraansluitingen direct in het hoofd worden gemonteerd.

Wat zit hier achter? Heeft de mens een onstilbaar verlangen naar kennis? Is er sprake van een onverzadigbare honger naar feiten? Streeft de mens ernaar door steeds meer informatie steeds intelligenter te worden? Even rondzappen op de televisie leert dat dit onwaarschijnlijk is. Veel weten maakt niet gelukkig en wie kennis vermeerdert vermeerdert smart, zoals de oudtestamentische Prediker al wist.

Het gaat hier om een andere behoefte. Iets waar elk mens met elke cel, gen en zenuw naar streeft. Het toverwoord is “inclusie”. Het gevoel erbij te horen, niet buitengesloten te worden, niet alleen te zijn op zaterdagavond of wanneer dan ook. Deze behoefte is helemaal niet typisch menselijk, we hebben haar gemeen met alle andere dieren die kuddegewijs optrekken. Steeds op de hoogte zijn, altijd bereikbaar en in staat met wie dan ook in contact te treden geeft de illusie van geborgenheid.

Er is echter een bijwerking verbonden aan deze technologische explosie. Iedereen hoort en ziet steeds hetzelfde als iedereen. Als vanzelf gaat iedereen hetzelfde denken en zo treden we ongemerkt een nieuw evolutionair tijdperk binnen: het telepathische.