
malthus - door peter bügel
Al eeuwen voorzien wetenschappers een mondiale hongersnood. De beroemdste geleerde, die dit twee eeuwen geleden reeds voorspelde, was de Engelse econoom Thomas Malthus. Zijn theorie was dat de wereldbevolking zich steeds verdubbelde terwijl de voedselproduktie slechts volgens een rekenkundige reeks toenam.
De enige remedie voor deze bittere omstandigheid was de natuurramp. Toen in 1848 in Ierland een hongersnood ontstond bleef de Engelse regering voedsel uit dat gebied exporteren met een verwijzing naar Malthus. De ramp was in demografisch opzicht een succes: anderhalf miljoen mensen verhongerden en een miljoen emigreerde. Regeringsfunctionarissen spraken van een goedaardige Malthusiaanse ramp.
In 1968 verklaarde de Zweedse nobelprijswinnaar Gunnar Myrdal dat India rechtstreeks aanstevende op een situatie waarin het grootste gedeelte van de bevolking zou verhongeren. In dezelfde tijd was het boek ‘Hongersnood 1975’ een bestseller. Recente voortzetters van deze denkrichting zijn de heer en mevrouw Erlich met hun boek “The Population Bomb.”
Onlangs waren in Washington de voornaamste landbouwdeskundigen en diverse politici bijeen om de vooruitzichten voor 2020 te bespreken. De belangrijkste Malthusiaan is op dit moment Lester Brown van het “World Watch Institute”. Volgens hem zal de toenemende behoefte van China aan graan de prijzen opjagen zodat honderden miljoenen in de hele wereld zullen verhongeren.
Wanneer dit doemdenken weer in de krantekoppen opdoemt is het goed te bedenken dat er geen sprake is van een nieuw verschijnsel. De pessimisten uit de zestiger jaren hadden niet voorzien dat door de zogenaamde groene revolutie met zijn meeropbrengende gewassen de graanproduktie tussen 1960 en 1990 zou vervijfvoudigen, terwijl de wereldbevolking tussen 1950 en 1988 verdubbelde.
Volgens een rapport van de “Food and Agriculture Organisation” van de VN heeft meneer Brown een rekenfout gemaakt bij zijn schattingen over de voedselproduktiecapaciteit van China en ziet het er allemaal veel minder zorgelijk uit. Een andere voorspeller, Per Pinstrup Andersen van de “International Food Policy Research Institute” gelooft dat de wereld over honderd jaar gemakkelijk twaalf miljard mensen kan voeden. Dat zal ook wel moeten want volgens schattingen van de VN is dat ongeveer het getal waarbij stabilisatie zou optreden.
Helaas zegt dit gedoe met getallen niets over de werkelijke problematiek, de verdeling van het eten. Momenteel wordt bijvoorbeeld ruim voldoende voedsel geproduceerd. Desondanks zijn er momenteel zo’n 700 miljoen hongerige mensen in arme landen en sterven jaarlijks zo’n twaalf miljoen kinderen onder de vijf aan ondervoeding.
De bevolkingsgroei in de komende decennia is vooral in deze arme landen. Het ligt voor de hand dat men daar hetzelfde zal willen doen als de Ieren honderdvijftig jaar geleden: vluchten voor de hongerdood.
Omdat iedereen dit scenario duidelijk kan zien aankomen zou je verwachten dat met alle beschikbare middelen gewerkt zou worden aan de economische ontwikkeling van die arme landen. Vreemd genoeg is het tegenovergestelde het geval. De tolheffing op de export van arm naar rijk is zo hoog dat haast van een boycot gesproken kan worden.
Volgens sommige politieke leiders moet dan ook nog de ontwikkelingshulp vooral in het belang van eigen industrie zijn en kunnen asielvragers niet streng genoeg bejegend worden. Het is zonneklaar dat hiermee op een situatie afgestevend wordt die als twee druppels water lijkt op de verhouding tussen Engeland en Ierland tijdens de grote hongersnood van 1845 tot 1849.
En ook nu zullen er politici opstaan om ons uit te leggen dat dit een natuurlijke Malthusiaanse ramp is, die hoewel tragisch, eigenlijk uiteindelijk goed is.