Het marktisme kan beschouwd worden als de utopische opvolger van het marxisme. Omdat iedereen gedreven wordt door winstbejag wordt de beste van alle werelden verkregen door een minimaal geregelde markt. De mooiste manier om deze ideale wereld te bereiken gaat door middel van de zogenaamde privatisering. Bij privatisering kopen op winstbejag beluste rijken firma’s waarmee ze zich verder kunnen verrijken. Meest ideaal is nog wanneer verliezen en kosten gecollectiviseerd kunnen worden en concurrentie uitgebannen wordt. Het grote verrijken kan dan van start gaan.

Illustratief is bijvoorbeeld het Zwitserse systeem van gezondheidszorg. De kosten daarvan worden volledig collectief opgebracht. De dokters zijn geprivatiseerd, ze krijgen per verrichting betaald. Door deze gang van zaken wordt per Zwitser een recordbedrag aan gezondheidszorg betaald. Daar staat evenwel tegenover dat ook nergens zoveel lastige amandelen, baarmoeders, blinde darmen, prostaten en galblazen worden verwijderd. Voorts blijken momenteel 1,4 miljoen Zwitsers een te hoog cholesterol te hebben waarvoor ze behandeld kunnen worden met medicamenten.

Een vooraanstaande Zwitserse wetenschapper berekende dat daardoor in vijf jaar zesduizend doden zouden vallen aan bijwerkingen, daar stond gelukkig tegenover dat de geprivatiseerde gezondheidssector hieraan meer dan een miljoen Zwitserse Francs per dode zou verdienen. Wanneer we bedenken dat een hoog cholesterol één van de tweehonderdzesenveertig bekende risicofaktoren voor een hartinfarct is, wordt duidelijk dat hier een markt ligt waar onwaarschijnlijke winsten te behalen zijn.

En winst maken is de motor voor het bereiken van een ideale rechtvaardige maatschappij. Gelukkig breekt ook in ons land dit besef meer en meer door. Allerhande staatsbedrijven die vroeger de kosten van de overheid vergoed kregen maar daarnaast heel ouderwets de baten moesten inleveren worden straks gelukkig van die laatste, haast marxistisch aandoende verplichting ontheven. Alleen de kosten worden in het vervolg over de belastingbetalers uitgesmeerd. De baten worden natuurlijk geprivatiseerd.

Verliesgevende onderdelen horen niet bij een modern geprivatiseerd bedrijf, zij worden op geheel natuurlijke wijze afgestoten. Hier ligt een nieuwe taak voor het rijk tesamen met het betalen en verzorgen van de uitgestoten werknemers. Om het ideaal van een optimale winst te bereiken dient men een zo afgeslankt, “mean and lean”, mogelijk personeelsbestand te hebben, liefst bestaand uit zogenaamde flexibelen.

Eigenlijk zou de overheid ook als bedrijf gerund moeten worden. Van belang is dan te bezien welke verliesgevende onderdelen drastisch gesaneerd kunnen worden en welke winstgevende onderdelen aan privéondernemers verkocht. Bepaalde overheidstaken, zoals de opvang van vluchtelingen, kunnen beter in lage lonen landen verricht worden.

Sektoren waarvan men kan betwisten of zij de investeringen wel waarmaken, zoals de gezondheidszorg of het onderwijs zullen in ieder geval drastisch afgeslankt dienen te worden. Gezondheidszorg voor de gezonden kan zonder probleem geprivatiseerd worden evenals onderwijs aan de rijken.Voor sektoren als communicatie en vervoer zijn ook wel kopers te vinden.

Dat overblijft is “bad business” waar niet meer dan het broodnodige aan gespendeerd mag worden. Om deze sterfhuisconstructie van bedrijf Nederland op soepele wijze te kunnen afwikkelen is de aanwezigheid van de pvda in de regering van groot belang. Na afronding van de taak kan ze gemakkelijk gedumpt worden omdat toch niemand er meer op stemt.