Meer en meer wordt duidelijk dat de werkplek de belangrijkste plaats voor seks en romantiek wordt. Volgens recente Amerikaanse onderzoeken heeft 80 procent van in organisaties werkzame personen een romantische relatie gehad met een collega of is daarvan direct getuige geweest.

Op zich is dat niet zo verwonderlijk. Bedrijven en andere instellingen lijken op scholen en universiteiten: ze brengen gelijkgezinde leeftijdsgenoten samen, met het verschil dat lieden die samenwerken, anders dan op school, gestimuleerd worden met elkaar te communiceren. Mensen die samenwerken in een organisatie lijken op elkaar wat betreft sociale klasse, opleidingsniveau, inkomen, interesses en opvattingen. Gelijken trekken elkaar aan.

Volgens Mainiero, in haar jongste boek: “Love, Power and Sex in the Workplace” kunnen grote ondernemingen beschouwd worden als relatiebureaus. Door sollicitanten te screenen op inpasbaarheid in de organisatiecultuur worden op elkaar lijkende types uitgezocht. Van de stellen die via het werk tot stand komen tracht tweederde de relatie geheim te houden. Dit lukt meestal niet. Collega’s zijn niet zelden zeer gevoelig voor subtiele veranderingen in het gedrag tussen anderen. In elke organisatie is het voor de deelnemers namelijk van groot belang precies op de hoogte te zijn van de verhoudingen tussen de functionarissen.

Wanneer de relatie openbaar wordt zijn de collega’s meestal steunend. Tenminste wanneer er echt sprake is van iets moois met vooruitzichten. Minder wordt het bij buitenechtelijke avonturen en verhoudingen tussen leidinggevenden en ondergeschikten. Volgens Aguinis van de universiteit van New York zijn deze kantoorromances meestal niet van Platonische aard. Ook de geneugten van de uitgestelde bevrediging worden niet steeds onderkend. In “Psychology Today” rapporteert hij dat een kwart van alle employees zegt dat ze weleens seks op de werkplek heeft gehad. Achttien procent claimt het bovendien tijdens kantooruren gedaan te hebben.

Quinn van de universiteit van Michigan concludeerde in het artikel: “Formation, Impact and Management of Romantic Relations in Organizations”, in “Administrative Science Quarterly”, “dat drie typen motieven te onderscheiden waren:
In de eerste plaats liefde. De functionarissen tenderen naar monogaam gedrag en laten het werk niet sloeren.
Verder egocentrische drijfveren.De employees zoeken opwinding en avontuur.
Ten slotte baangerichte motieven. De werkers willen zich verbeteren en zijn uit op promotie, macht en geld.

In dit laatste geval voelen collega’s zich wanneer dit lukt, wel eens verneukt. Of in de woorden van Quinn: “wanneer twee participanten gezien worden als oprecht verliefd, heeft dit een andere betekenis dan wanneer een man gezien wordt als altijd op zoek naar een nieuwe verovering of een vrouw als doende zich op deze wijze naar de top van de organisatie te werken.”

Een kleine complicatie is het gegeven dat het beginnen van een relatie met iemand op het werk gemakkelijker is dan het beëindigen ervan. Omdat dit soort breuken vaak niet het beste in de mens boven brengt, kan de dagelijkse verplichte confrontatie tussen de exgelieven leiden tot een toestand van min of meer koude oorlog op kantoor, waarbij collega’s in de verleiding kunnen komen partij te kiezen. Klachten over seksuele intimidatie duiken in zo’n situatie niet zelden op.

Dit maakt de zaak iets ingewikkelder dan de verhelderende folder over de Arbowet die mij laatst werd uitgereikt en waarin als voorbeelden van seksuele intimidatie gewag werd gemaakt van het weghalen van haren van iemands trui, het maken van ‘complimenteuze’ opmerkingen of het ophangen van pin ups.