“Goede scholing garantie voor minder ziekte,” stond laatst op de voorpagina van de krant te lezen. Een commissie had een duidelijk verband gevonden tussen goede gezondheid en de hoeveelheid genoten onderwijs. De kop is een duidelijk voorbeeld van de drogreden dat dingen die vaak samen voorkomen elkaar veroorzaken. Dat deze verwarring tussen zijdelings en oorzakelijk verband niet alleen bij politieke redacteuren voorkomt wijst een publicatie in een Amerikaans gezondheidsblad uit, waarin de auteur betoogde dat baarmoederhalskanker veroorzaakt kon worden door een eerste coitus op de grond in plaats van in bed.

Bij zijdelingse verbanden zijn er dikwijls oorzaken die beide verschijnselen teweegbrengen of beinvloeden. In dit geval armoede. Weinig geld leidt tot weinig onderwijsgenot, tot slechte woonomstandigheden met minder slaapkamers, minder pikwassen, dus meer baarmoederhalskanker, en gaat in het algemeen samen met een slechtere gezondheid. Wanneer verschijnselen vaak samen optreden wordt in de wetenschap gesproken van correlatie.

Bij een sterke correlatie wordt niet zelden dezelfde fout gemaakt: men meent dat er sprake is van een oorzakelijke relatie. Welke van vaak samengaande zaken als oorzaak gezien wordt is daarbij een kwestie van de heersende mode. Wanneer iemand op het nippertje het vege lijf weet te redden door met een snelle spurt een aanstormende auto te ontwijken kan het gebeuren dat hij daarna doodsbleek is en moet kampen met een opvallend bonzend hart. Bij onderzoek van het bloed zal men een verhoogd adrenalineniveau vinden.

Voor het bonzend hart zijn nu diverse oorzaken te geven: de automobilist die door rood licht reed, de schrik of de adrenaline. Deze denkoefening leidt dus tot drie typen verklaringen. Een maatschappelijke, een persoonlijke en een chemische. Binnen de menswetenschappen zijn de eerste twee soorten verklaringen de afgelopen decennia populair geweest. De neerslachtigheid van een gescheiden bijstandsmoeder werd maatschappelijk geduid door te verwijzen naar het verval van de hoeksteen en het niveau van de bijstand of persoonlijk uitgelegd als een gevolg van isolement en eenzaamheid.

Op dit moment is de chemische explicatie in de mode. Allerlei gemoedstoestanden gaan immers gepaard met chemische veranderingen in het brein. De gescheiden bijstandsmoeder heeft een te laag serotoninegehalte, maar gelukkig kan dit met een pilletje verholpen worden. Zouden psychologen twintig jaar geleden nog van mening zijn dat dit lage gehalte het gevolg was van de begrijpelijke somberheid, tegenwoordig lijkt het logischer om het oorzakelijke verband andersom te veronderstellen.

Voor beide aannames is evenveel of even weinig grond. Toch staat een hele nieuwe generatie psychiaters en psychologen juichend te wachten op de verse drugs, die, zo leert ons Psychology Today, niet alleen onze gemoedsgesteldheid kunnen veranderen, maar ons zelfs van een beter aangepaste persoonlijkheid kunnen voorzien. Hoewel ons gevoel en gedrag uiteindelijk genetisch bepaald zouden zijn volgens deze geleerden, kan in de hersenchemie door doortastende scheikundige interventie veel ten goede gekeerd worden.

Niet alleen angst en depressie, ook verlegenheid, agressiviteit en zelfs eccentriciteit kunnen doeltreffend geneutraliseerd worden. Gelukkig zijn al deze pillen minder effectief dan gesteld wordt. De verplichte consumptie van deze stemmingsregulators die Aldous Huxley in 1932 voorspelde in “Brave New World” zal nog wel even op zich laten wachten.