Mannen en vrouwen verschillen van elkaar. Vrouwen snappen niet wat hun zoontjes zien in geweertjes en robots. Ook het intensieve gebruik van de afstandsbediening door hun echtgenoot stuit op onbegrip. Mannen daarentegen verbazen zich over al die gevoelens waarover hun vrouw wil praten. Eigenlijk is het een wonder dat onderzoekers nog geen techniekgen op het Y-chromosoom hebben gevonden en een recessief gevoelsgen op het X-chromosoom. Een groot aantal theoretici denkt de geslachten zelfs tegengestelde eigenschappen toe. Mannen zouden agressief zijn, vrouwen vreedzaam. De populaire psycholoog John Gray meent dat mannen van Mars afkomstig zijn en vrouwen van Venus.

Vroeger waren er de psychoanalitici die wisten dat het onbewuste van beide seksen geheel anders werkte. Voor hedendaagse feministische psychologen hebben mannen en vrouwen volstrekt verschillende manieren van waarnemen, praten en oordelen. Sociobiologen, ten slotte, lieten zien dat vrouwen van nature monogaam waren en mannen promiscu. Wanneer dit allemaal juist zou zijn, zouden de geslachtschromosomen overvol specifieke geslachtsgenen moeten zitten en zouden de verschillen tussen mannen en vrouwen in alle culturen gelijk moeten zijn.

Dit is overduidelijk niet het geval. Bovendien valt er wel wat af te dingen op die typische mannelijke en vrouwelijke eigenschappen. Uit het gedrag van mannen in liefde, oorlog en bij sportwedstrijden valt af te leiden dat zij een zeker vermogen tot emotionaliteit niet ontberen. Wanneer we agressiviteit definiëren als de intentie anderen te schaden, dan bezitten vrouwen deze eigenschap ook wel. Wat betreft de bekende vrouwelijke intuïtie is ontdekt dat dit eerder de intuïtie van ondergeschikten ten opzichte van de gemoedstoestand van meerderen is, dan een typische geslachtsgebonden eigenschap. Zowel mannelijke als vrouwelijke ondergeschikten hebben slechts het geringste nonverbale signaal nodig om het humeur van hun chef te peilen, terwijl deze gewoonlijk doof en blind is voor hun gevoelens. Recente vondsten laten zien dat bij de meeste soorten, waaronder de homo sapiens, vrouwen wel degelijk promiscu zijn en mannen soms monogaam.

Sociobiologen zijn nu dan ook van mening dat zulke strategieën juist wel een reproductief voordeel kunnen bieden. In haar boek The Two Sexes beschrijft de psychologe Eleanor Maccoby een andere verklaring voor sekseverschillen. Het zijn geen persoonlijke karakterverschillen, maar groepsgebonden kenmerken. Wanneer je kinderen hun gang laat gaan, zullen jongens en meisjes in aparte groepen gaan spelen. Die groepen ontwikkelen verschillende culturen. Daarmee gepaard gaan typische groepsverschijnselen als wederzijdse stereotyperingen en de vorming van vooroordelen. De spelculturen groeien uit elkaar en daarmee de manier van communiceren. Net als bij landen, scholen of etnische groepen identificeren jongens en meisjes zich met hun eigen in-groep. Jongensgroepen zijn daarbij meer seksistisch. Jongetjes die met de meisjes willen meedoen, worden door hun groepsgenootjes bestraft. Andersom is dit minder het geval en dit verschil blijft soms tot in de volwassenheid bestaan.

Deze sterke mannelijk drang tot segregatie treedt het opvallendst op in culturen waarin vrouwen een lagere status dan mannen hebben. De inhoudelijke verschillen tussen jongens- en meisjesculturen wisselen per tijd en plaats. Verschillen in eigenschappen als empathie, ijdelheid, onderdanigheid, intelligentie en knobbels voor wiskunde, variëren in de tijd en per cultuur. Maccoby gaf haar boek als subtitel Growing up Apart, Coming Together mee. De strenge apartheid die vijfjarigen erop na houden is door de socioloog John Gagnon omschreven als de ‘Gender Police’.

In een moderne tolerante cultuur is zo’n rigide stereotiepe denkwijze op vijftigjarige leeftijd verdwenen. Voorzover deze segregatie nog gevonden kan worden in werk en vrije tijd dient ze beschouwd te worden voor wat ze is: een ontwikkelingsstoornis.