Er was eens een dorpje in Afrika. Zoals gebruikelijk werd het bestuurd door oude mannen. Door levenservaring wijs geworden en oud omdat ze vooral hun vrouwen lieten werken. Er was een probleem dat steeds urgenter leek te worden. De populatie leeuwen was te groot geworden voor de beschikbare hoeveelheid prooidieren. De oude mannen ergerden zich vooral aan de overlast van de steeds groter wordende hoeveelheid onwelriekende drollen die de dieren rondom het dorp deponeerden. Ze vergaderden lang en vaak over het probleem, maar ze kwamen er niet uit. De leeuwen moesten manieren geleerd worden. Hen moest duidelijk gemaakt worden dat ze elders moesten poepen. Wellicht konden de dorpelingen zelf het goede voorbeeld geven door netjes met hun drollen om te gaan.

Ondertussen nam de hoeveelheid stront steeds maar toe, evenals de leeuwenpopulatie. Door de stank gedreven gaven de dorpsoudsten de ene na de andere urgentieverklaring af. Het probleem was ernstig, het was acuut, het werd steeds erger, er moest wat gebeuren, etc. Tot daden kwam het niet.

Jaren later vond een verdwaalde jager het dorp. Het stonk er niet meer. Er dwaalde nog een laatste sterk vermagerde leeuw rond. De bewoners waren allemaal opgegeten.

Niet lang geleden gaven drie oude wereldleiders, Gorbatsjof, Bush sr en Kohl een verklaring uit waarin ze opriepen tot een meer duurzame levenswijze. We zouden teveel grondstoffen gebruiken en teveel afval en broeikasgas produceren. Dit soort oproepen horen we steeds vaker. We moeten niet meer zoveel vlees eten, geen vis, we moeten spaarlampen indraaien, elektrische auto´s kopen, zuinig zijn met water, de kachel niet zo hoog zetten, in eigen land met vakantie, dubbel glas kopen, zonnepanelen op het dak laten zetten, groene stroom kopen, minder auto rijden maar door regen en wind fietsen, etc.

Net als het palaver van de oude mannen van het dorp en van onze wereld gaat dit volstrekt langs het eigenlijke probleem heen. Het dorp werd opgegeten door de leeuwen. Wij eten onszelf op. Er is maar één probleem: de explosief groeiende wereldbevolking. Oorlog om schaarse grondstoffen, om olie, om water, vervuiling, opwarming, honger en andere ellende, het heeft allemaal één oorzaak. Er zijn teveel mensen en dat probleem wordt steeds erger. We lijken op een gistcultuur. In de most van de druiven leven de gistcellen van de aanwezige suiker. Ze zetten die om in alcohol en vermenigvuldigen zich exponentieel. Op een gegeven moment is het alcoholpercentage 12 tot 14 procent. Dan sterven ze allemaal door vergiftiging door hun eigen product.

Veel mensen denken dat dat vooral een derde wereldprobleem is. Ze vergeten onze ecologische voetafdruk. Een rijke westerling heeft vijftig maal zoveel grond nodig om te leven dan een arme Afrikaan. Als je dus vijf kinderen maakt, zoals Rouvoet, gebruik je het land van tweehonderdvijftig arme medeburgers.

Er is maar één remedie voor de puinhoop die we aan het creëren zijn: onze eigen voortplanting aan banden leggen. In onze democratieën is geen enkele politicus te vinden die maatregelen zou durven voorstellen om daar een begin mee te maken. Toch is dat de enige weg. De rest is symboolpolitiek en kop in het zand steken.