Vanaf 1500 voor Christus tot het begin van het Christendom werd de aardgodin Gaia vereerd in Griekenland. Het orakel van Delphi was aan haar gewijd totdat de verering van Apollo daar de overhand kreeg. Ze werd gezien als een wat luie godin, die zich niet erg bemoeide met de wereld en pas na aanmoediging van Eros overging tot het scheppen van de zee en het uitspansel. Bijna twintig jaar geleden werd ze weer tot leven gewekt door James Lovelock met zijn boek Gaia, a New Look at Life on Earth. Gaia, of moeder aarde was verantwoordelijk voor het bestaan van het leven op aarde gedurende de laatste vijf miljard jaar. De aarde kon gezien worden als één groot organisme dat zelf de omstandigheden in stand hield waarin leven mogelijk was. De hypothese van zo’n homeostase werd slecht ontvangen in de wetenschappelijke gemeenschap. Misschien nog het meest killing voor de theorie was de omhelzing door de New Age beweging.

Sindsdien zijn er echter twee boeken uit gekomen die Gaia een wetenschappelijker aanzien gaven. Van G.J. Williams verscheen The Molecular Biology of Gaia. Hij laat daarin zien dat op het niveau van moleculen en enzymen een groot aantal essentiële zichzelf in stand houdende processen onderkend kunnen worden. In 1998 verscheen Gaia’s Body: Toward a Physiology of Earth, van Tyler Volk. Hij bekijkt het leven op een minder microscopische schaal. De belangrijkste spelers in Gaia’s metabolische systeem zijn bij hem groepen organismen die zich bezighouden met fotosynthese, ademhaling, sulfaatreductie en stikstofbinding. Volk laat overtuigend zien dat Gaia vergeleken kan worden met een levend wezen. Het water dat steeds van de continenten afvloeit, de atmosferische en oceanische stromingen zijn een onophoudelijke kringloop. De op- en neergaande hoeveelheid kooldioxide in de lucht bij Hawai is rechtstreeks verbonden met de afwisselende fotosynthese en ademhaling van de planten op het Noordelijk halfrond. Zo zijn er veel meer zichzelf onderhoudende cycli te ontwaren. Het leven op aarde lijkt voor zichzelf condities te scheppen waarin het kan blijven bestaan.

Deze observaties zijn moeilijk te slikken voor de evolutiebiologie zoals die tegenwoordig vanuit Oxford gepredikt wordt door onder andere Richard Dawkins. In zijn laatste boek Climbing Mount Improbable, tracht hij aan te tonen dat alles in de natuur via enerzijds toevallige mutatie en anderzijds een voortdurend selectieproces is ontstaan.

Wanneer we een complex proces in de natuur ontwaren, dan is dat volgens deze denkers wetmatig langs deze weg tot stand gekomen. Door een continue concurrentie overleven de best toegeruste individuen. Daarvoor zijn wel flinke aantallen nodig. Daar wringt hem de schoen. Gaia is ontstaan zonder mededinging van een grote groep minder goed georganiseerde planeten.

De denkbeelden die Stuart Kauffman in At home in the Universe ontvouwt zijn meer in overeenstemming met Gaia. Naar zijn idee vertonen systemen wanneer ze een drempel van complexiteit hebben overschreden een spontane zelforganisatie. Hij noemt die “gratis orde”. Het leven is zo’n complex systeem. Met alleen een Darwinistische verklaring is de organisatie van een cel of een ecosysteem niet begrijpelijk. Darwin zelf vond dit overigens ook. Aan het slot van zijn Inleiding van de Origin of Species, schrijft hij: “Ik ben ervan overtuigd dat natuurlijke selektie de belangrijkste, maar niet de enige oorzaak van verandering van soorten is geweest”.