Wie neemt bij u thuis de telefoon altijd aan? Wanneer u gemengdgeslachtelijk samenwoont is de kans groot dat de vrouw deze taak heeft gekregen. Mannen houden niet zo van telefoons en een niet gering aantal heeft zelfs telefoonangst. Tien tot vijftien procent van de Nederlandse bevolking is bang voor het apparaat en daarvan heeft 2,5 procent een echte telefoonfobie, dat wil zeggen dat ze in paniek raken als de telefoon gaat, of als ze zich voorstellen iemand te moeten opbellen.

Omdat men zich daar gewoonlijk voor geneert wordt dit probleem meestal geheim gehouden. Als je niet in een vliegtuig durft is dat natuurlijk oenig, maar met vliegtuigen gebeuren tenminste nog wel eens fatale ongevallen. Een panische angst voor slangen is ook niet zo stoer, maar er bestaat bijvoorbeeld een slang genaamd de “threestepper”, naar aanleiding van het aantal stappen dat je nog loopt na de beet. De telefoon doet niks.

Voor de verklaring van deze uitvergrote angsten is een veelheid van theorieën ontwikkeld. De leukste is van de Amerikaanse psycholoog Seligman. Volgens hem berusten fobien op oerangsten, het zijn, zegt hij, gedragsdisposities die in de loop van de evolutie per ongeluk behouden zijn gebleven. Hij werd daarom door Piet Vroon ook aangehaald in “Tranen van de krokodil”, die er een bewijs in zag voor zijn stelling dat de mens drie breinen heeft: een krokodillenstuk in de vorm van de hersenstam, een paardenbrein in het limbische systeem en tenslotte de neocortex, de kroon der evolutie. Die fobieën zouden dan in het limbische systeem zijn opgeslagen tijdens ons meer aapachtig stadium.

Pleinvrees is zo op te vatten als de vrees van onze voorouders voor uitgestrekte ruimtes zonder bomen om in te klimmen bij het plotselinge verschijnen van een sabeltandtijger. Wanneer er wel veel bomen zijn kan hoogtevrees de jonge mensachtige motiveren zich goed vast te houden. Wanneer boven de ingang van de woongrot schuifbare rotsblokken liggen is een anticiperende claustrofobie nuttig. In het donker kun je de gevreesde zwarte holenbeer niet zien, uit het water kan een Loch Ness-achtig monster opduiken en de omzichtige omgang met slangen moet in die tijd de overlevingskans danig beïnvloed hebben.

Problematisch is nu hoe we de momenteel populaire sociale fobieën met dit theoretisch model moeten aanvatten. Deze fobieën kenmerken zich door een extreme angst voor de beoordeling door anderen. Je belachelijk maken in de ogen van die anderen is bij deze fobici het ergste wat ze zich kunnen voorstellen. De meest voorkomende vorm is de vrees voor spreken in het openbaar.

Volgens het model van Seligman zou je kunnen denken dat het je verheffen boven anderen, bijvoorbeeld op een termietenheuvel, aan de rand van een aandachttrekkende grote groep potentieel voedsel ongunstig voor de overleving is. Dan is er de angst in het openbaar te braken. Hierbij valt te denken aan het bezit van een geheime bron van voedsel die men niet met de stam wil delen, zodat het erom gaat niet te laten merken dat de buik net is rond gegeten. Sommige mensen zijn bang in het openbaar te stikken. Ook heel begrijpelijk: bij de eerste tekenen krijgen de primitieve naasten ineens hongerige blikken.

Het zal duidelijk zijn dat de toepassing van deze theorie enige lenigheid van geest vereist. We komen nu bij de moeilijkste opgaven. Bij bloosangst kan nog net een verklaring gevonden worden, de bangte de aandacht te trekken naar de kwetsbare onbehaarde delen van het lichaam. Rest de telefoonfobie.