
muizen en mensen - door peter bügel
Muizen zijn fascinerend. Dat vindt althans een bevriende bioloog die er allemaal onderzoek aan doet. Alle muizen in een onderkomen vormen een volk. Wanneer de mannetjes in contact komen met mannetjesmuizen uit een andere bak zien ze die als vijand. Maar daar komen we zo op.
Wanneer je zo’n muizenvolk aandachtig en gedurende geruime tijd observeert wordt het mogelijk individuele muizen te onderscheiden. Bij de mannetjes valt op dat er twee soorten zijn. Nieuwsgierige ondernemende muizen en gedweeë volgzame types. Onze bioloog noemde de eerste soort “innovators” en de tweede soort “adaptors”. Wanneer je nu een volk lange tijd alleen laat, geen vreemde indringers toevoegt of anderszins voor storing zorgt, krijgt het muizenleven een rustige regelmaat. Onder die omstandigheden worden de innovators eruit gewerkt. Zij mogen niet meer paren, en na enkele generaties bestaat het hele volk uit adaptors. Wanneer men nu een vreemd volk toevoegt waarin wel innovators voorkomen volgt een slachting van het vreedzame volk.
Wanneer men een volk wel steeds pest met vreemde muizen verkrijgen de innovators een hoge status, zij bevruchten meer vrouwtjes en hun aantal stijgt.
Bij muizen lijkt deze tweedeling erfelijk bepaald. Een innoverende muis wordt nooit een aangepaste muis en vice versa.
Het ligt natuurlijk voor de hand te speculeren of dit soort verschillen bij mensen ook bestaan. Worden sommigen geboren als aanpasser en anderen als vernieuwer? Het blijkt inderdaad mogelijk testjes te construeren waarbij zo’n type verschil aantoonbaar is. Wanneer men proefpersonen met hun score confronteert is de innovator over het algemeen wel tevreden met zijn etiket, zo niet de adapter. Vervuld van zorg hoort hij de uitleg aan.
Pijnlijk is voor hem niet dat hij zich steeds tracht aan te passen, maar het feit dat hij dit meer dan gemiddeld doet, dat hij met andere woorden niet normaal is. Een tragische boel: kennelijk zijn er twee soorten mensen die elkaar niet kunnen begrijpen. De adapter kan niet begrijpen hoe iemand opinies kan hebben die niet algemeen gangbaar zijn en de innovator begrijpt geen moer van iemand die er hardnekkig naar streeft in alles normaal te zijn. Bij gelijk gedrag is sprake van verschillende motivatie.
Wanneer beide types op de gedachte komen de inrichting van hun huis drastisch te veranderen zal de innovator dat doen omdat hij op het huisraad uitgekeken is, terwijl de adapter zal menen dat de bestaande inrichting niet meer in de tegenwoordige tijd past. Van die eiken meubelen, zo zal hij denken, dat kun je vandaag de dag toch niet meer maken.
Wanneer de vergelijking met de muizen opgaat, zouden stabiele maatschappijen zonder invloeden van buiten intolerant moeten zijn jegens andersdenkenden en daarmee hun eigen graf graven. Wanneer zich wel een bedreiging voordoet is de vereiste creativiteit niet meer voorhanden. Maar er kan ook andersom geredeneerd worden.
De mate waarin een maatschappij tolerant is voor dissidenten geeft aan hoeveel veerkracht en overlevingskans het systeem heeft. Een volk waarin iedereen om het hardst probeert eenzelfde opinie of geloof te koesteren bevindt zich in de fase waarin de adaptors alleen zijn overgebleven en is dus buitengewoon kwetsbaar. Maar misschien is het allemaal maar onzin en is het heel normaal een broek te kopen omdat de verkoper zegt: “Meneer, we kunnen ze niet aandragen, ze vliegen weg.”