fluiten in het donker - door peter bügel
De grootste vernietiger van het milieu is de natuur. In het verleden hebben vooral komeetinslagen flora en fauna uitgeroeid en het uiterlijk van de wereld zeer ingrijpend veranderd. Tegenwoordig gaat de zorg vooral uit naar het effect van het woekeren van een deeltje van de natuur: de mens. Door de explosieve toename van de wereldbevolking zal binnen twee generaties de aarde niet alleen ontbost zijn, maar zal ook het grootste deel van alle landbouwgrond naar de barrebiesjes zijn, door erosie, verkeerd gebruik en verwoestijning.
Onder de twintig miljard dan levende mensen kan het grote sterven een aanvang nemen. Tegenover deze zekerheid is het rumoer over het broeikaseffect niet zo goed te begrijpen. In de eerste plaats is het effect nog steeds niet aangetoond, er zijn zelfs verschijnselen die op een verkoeling wijzen; verder is ook niet bekend of het hypothetische effect slecht zou zijn voor mens en milieu. Het is heel goed mogelijk dat voedselproductie erdoor zou kunnen vermeerderen, energiebehoefte zou zeker dalen, evenals wellicht de zeespiegel door meer sneeuwval in de poolgebieden.
Tijdens het milieucarnaval in Kopenhagen werd gesproken over de zorgwekkende bevolkingsgroei in de arme landen, die door ontwikkelingshulp bestreden zou moeten worden. Dit is nogal hypocriet gepraat. Het zijn vooral de rijke landen die de wereld aan het verpesten zijn. De zogenaamd ontwikkelde 20
procent van de wereldbevolking verbruikt 70 procent van alle energie, 75 procent van het metaal en 85 procent van het hout. Een kind in onze wereld verbruikt naar schatting 125 keer zoveel spullen, en laat minstens zo’n proportie troep achter dan een kind in India.
Over de ontwikkelingshulp kan men kort zijn. Op dit moment betalen de arme landen 100 miljard dollar per jaar aan rente van schulden die ze aan de rijke landen hebben. Het geldverkeer gaat voornamelijk onze kant op. Het zou voor alle partijen gunstig zijn wanneer we het ministerie van ontwikkelingssamenwerking zouden opheffen en al die vrijkomende fondsen zouden aanwenden voor kwijtschelding van deze schulden. Dit heeft als nadeel dat wij geen vinger meer in de pap hebben bij de aanwending van het geld in de arme landen. Een firma als bijvoorbeeld Hollandia Kloos van de bijna vergeten familie Lubbers zou hier grote schade van ondervinden.
De Nederlandse bijdrage aan het probleem van de energieverslindende en vuil producerende rijke burgers kan in Nederland op eenvoudige wijze aangepakt worden. Men zou de kinderbijslag kunnen vervangen door een kinderbelasting die hoger wordt bij grotere gezinnen.
Een overheidscampagne zou middels postbus 51-televisiespotjes erop kunnen wijzen dat elke nieuwe Nederlander het bord van 125 hongerende derdewereldkindjes leeg eet.
Het woord groei zou in een kwaad daglicht moeten komen staan. Economische groei, inkomensgroei, koopkrachtplaatjes, de hele santenkraam van het regeringsbeleid dient gezien te worden voor wat het is: onverantwoordelijke roofbouw en moord op afstand.
Een inkomensvermindering voor de meest consumerende groep zet om te beginnen een klein beetje zoden aan de dijk. Een dalende, vergrijzende bevolking die niet zoveel te spenderen heeft is voor het milieu het best. Omdat politici in een land van calculerende burgers met een dergelijk programma niet zoveel stemmen denken te halen zal dit alles utopie blijven.