Het cholesterolgehalte in het bloed heeft geen verband met fatale hartinfarcten. Al in 1992 bleek uit een statistische analyse van een groot aantal onderzoeken geen verband tussen cholesterolgehalte en sterfte, aldus een overzichtsartikel in het gezaghebbende “British Medical Journal”. Interessant was dat de onderzoeken waarin wel verband leek te zijn veel vaker door dokters aangehaald werden dan die met tegengestelde resultaten. Dit gegeven staat niet op zichzelf. Vergelijkbaar is de geringe ruchtbaarheid die gegeven wordt aan het feit dat zout eten geen invloed op de bloeddruk heeft, ook niet bij ouderen. Daarbij wordt zelden vermeld dat een matig verhoogde bloeddruk de kans op voortijdig overlijden niet duidelijk vergroot.

Ook het feit dat het nuttigen van een flink aantal glazen drank, sommig onderzoek houdt het op gemiddeld vijf glazen daags, goed is voor hart en bloedvaten wordt door medici niet van de daken geroepen. Ook de bevinding dat mollige ouderen minder gauw ziek worden en dood gaan dan hun strakke leeftijdsgenoten hoor je zelden. De ongunstige levensverwachting van hardlopers vergeleken met rustige wandelaars is ook minder bekend. Sproetenbussen rijden nog steeds waarschuwend rond als de zon schijnt, terwijl aangetoond is dat al deze bangmakerij in voorafgaande jaren niets heeft opgeleverd. Ook wordt er veel stampij gemaakt over onveilig vrijen en passief roken zonder dat daar statistisch grond voor is.

Uit deze stand van zaken doemt een beeld op van medici die een fanatiek gevecht voeren tegen de kwaliteit van het leven. Allerlei zaken die het leven veraangenamen worden in de ban gedaan. Wat eten betreft is dat opvallend. De meeste aromatische stoffen lossen het best op in vet. Een maaltijd zonder vet heeft veel minder smaak dan een vette hap. Van de vetten zijn de dierlijke het smakelijkst. Wie dit betwijfelt vergelijke een gebakken aardappel in roomboter met een in Becel-olie.

Waarom doen onze dokters deze dingen? Een sociologische theorie is dat ze opvolgers zijn van de vroegere priesters en een nieuwe god prediken: De Gezondheid. Teneinde Gezond te worden moet er boete gedaan worden en dienen net als in vervlogen tijden vooral prettige dingen verboden te worden. Voorts moet men zichzelf tuchtigen, waarvoor afzien in allerlei duursporten voorgeschreven kan worden.

Ook psychologen hebben ideeën over deze opvallende stand van zaken ontwikkeld. Het is opvallend zeggen ze, dat allerlei persoonlijkheids­stoornissen, als depressies en verslavingen bij artsen veel vaker voorkomen dan bij het gewone publiek. In de literatuur worden drie factoren genoemd: de motieven voor de beroepskeuze, de aard van de medische opleiding en de specifieke verleidingen van het vak. Wat betreft de beroepskeuze is gevonden dat vooral kinderen die menen alleen ouderlijke liefde te kunnen krijgen door grote inspanning en zelfverloochening later dokter willen worden. Succes bij de opleiding is vervolgens afhankelijk van de bereidheid lange dagen te maken, verantwoordelijkheid te nemen en jezelf weg te cijferen. Ten slotte sterkt de maatschappij de dokter in zijn kinderlijke fantasieën over goddelijke almacht, waardoor een vreemd zelfbeeld niet ongewoon is. Gewoon genieten van het leven is voor deze dokters beladen met angstige gevoelens en wordt daarom dwangmatig bestreden.