de koe - door peter bügel
Om in een geur van wetenschappelijkheid te geraken is het momenteel voor de onderzoeker noodzakelijk computerberekeningen te maken. Hoe meer computerberekeningen hoe wetenschappelijker. Laatst vernam ik van een collega dat deze een proefschrift had vervaardigd dat vrijwel alleen uit tabellen bestond en dat door slechts twee mensen in Nederland begrepen werd, althans dat er twee mensen waren die dat zeiden. Vanzelfsprekend werd dit computergeweld gehonoreerd met een cum laude.
In het land der wetenschap is de computer de heilige koe. Er is echter een groot verschil met haar soortgenoot in India. Eet de laatste vooral straatafval, maar geeft toch melk, de heilige computer werkt volgens het principe “rubbish in rub
bish out.”
Omdat geen wetenschapper om de heilige koe heen kan is het noodzakelijk onderzoek zo in te richten dat het voor de koe eetbare producten oplevert. De koe lust alleen getallen. Dat betekent dat elke vraag zo geformuleerd moet worden dat er wat te tellen valt. De koe doet het niet goed op weinig getallen. Voor haar verteringsproces is het noodzakelijk dat zij getallen in grote hoeveelheden tegelijk binnenkrijgt. Door deze behoeftes van de koe is de wetenschap vervallen tot tellen.
Vroeger, voor de opmars van de koe
, wilde men nog weleens weten hoe en waarom de wereld draaide zoals die deed, tegenwoordig is men nog slechts geïnteresseerd in hoe vaak verschijnselen voorkomen. In plaats van te zoeken naar oorzaken voor de dingen is men om de koe te plezieren overgestapt naar het tellen van de keren dat verschijnselen samen voorkomen. Wanneer verschijnselen volgens de koe veel samen voorkomen spreekt men van correlaties.
Wanneer volgens de koe de kans dat bepaalde dingen zo vaak samen voorkomen heel klein is heten ze significant. Erg significante correlaties worden nogal vaak terugvertaald naar een ouderwetse oorzaakgevolgverklaring. Op deze wijze wordt vanwege de koe op grote schaal een desastreuze logische fout gemaakt. Soms klopt het natuurlijk wel zoals bij rook en vuur of coïtus en zwangerschap, meestal echter niet.
De nacht volgt weliswaar steeds op de dag, toch is de dag niet de oorzaak van de nacht. Evenmin is de hond de oorzaak van het konijn omdat ze steeds achter elkaar waargenomen worden. Wanneer twee verschijnselen vaak samen worden waargenomen is de kans groot dat ze door een derde gemeenschappelijke factor veroorzaakt worden.
Zo werd enige tijd geleden in een artikel in een Amerikaans Volksgezondheidsblad aangetoond dat er een significante correlatie bestond tussen een eerste geslachtsgemeenschap op de grond en baarmoederhalskanker. De koe had het zo berekend en omdat zij wel kan tellen maar niet denken stond er niet bij dat armoede beide verschijnselen vaker doet voorkomen.
Een ander voorbeeld betreft het verschijnsel dat arme Afrikanen noodgedwongen veel vezels eten en westerlingen weinig. Dit gegeven en het veel meer voorkomen van darmkanker in het rijke westen bracht de koe tot weer een significant verband. Dat de mensen in Afrika niet oud genoeg worden om darmkanker te krijgen bedacht de computer niet.
Ook met hart– en vaatziekten en allerlei levensgewoonten kan de koe naar hartenlust rekenen. De koe heeft dus niet alleen invloed op de wetenschap, zelfs ons dieet en onze levensstijl moeten aan haar gehoorzamen, terwijl ze alleen maar kan tellen en voor niets ooit een oorzaak kan vinden.