Elk jaar vanaf november schaats ik tussen de middag zo af en toe wat rondjes op de kunstijsbaan in Groningen. Bij wijze van voorbereiding doe ik een jakje aan en mijn schaatsen onder. Dit is tegenwoordig niet zo gebruikelijk. Al schaatsend zie ik om de baan hollende en rekkende mensen die bezig zijn met de “warming-up” of de “cooling-down”. Door deze activiteiten zouden blessures minder kans krijgen.

Omdat ik mijn gemakzucht altijd graag onderbouw met wetenschap leek mij dit onwaarschijnlijk. Om precies die spieren en peesaanhechtingspunten te bereiken die met schaatsen gemoeid zijn leek mij schaatsen zelf het geëigende middel. “warming-up” zou bereikt kunnen worden door een aangenaam kalm tempo en “cooling-down” op dezelfde wijze. Tevens zou men van blessures gevrijwaard kunnen blijven door tussen deze twee fasen niet veel harder te schaatsen. Met dit N=1 experiment ben ik reeds jaren blessurevrij.

Het Nationaal Instituut voor Sport en Gezondheid uit Papendal zal hier niet blij mee geweest zijn. Ooit kregen ze van WVC en het Preventiefonds maar liefst 3,5 miljoen gulden voor de campagne “Blessures blijf ze de baas”. Hierin werd gepropageerd om voor zo’n half uurtje schaatsen eerst twaalf minuten “op te warmen”, en na afloop ook nog eens twaalf minuten “af te koelen” door middel van een groot aantal lachwekkende spieroefeningen. Deze potsierlijke activiteit was uiteraard ingegeven door de een miljoen sportblessures per jaar die het gevolg zijn van de huidige bezorgdheid over de “fitness”.

In 1992 promoveerde de sociaal geneeskundige van Mechelen aan de Vrije Universiteit op de zin van dit rek en strekgebeuren. Hij verdeelde vierhonderd hardlopers in twee groepen. De ene groep kreeg intensieve voorlichting en instructies over voorbereiding en afbouw van hardlopen. De andere groep liep zonder deze gezonde exercities. Na zestien weken werden beide groepen vergeleken. De groep hardlopers die zich naar behoren had gekweten van “warming-up” en “cooling-down” had te kampen met een iets groter aantal blessures. Te voorspellen valt dat men van deze uitkomsten in de toekomst weinig meer verneemt. Het is niet zo leuk toe te geven dat men 3,5 miljoen gulden uitgegeven heeft aan het propageren van onzin.

Deze uitkomsten doen denken aan een Maastrichts onderzoek uit 1985, over skiblessures waar men sindsdien ook verrassend weinig meer van vernomen heeft. Om blessures te voorkomen

, was de wijsheid, moest men tevoren skigymnastiek doen, ook een goede “warming-up” plegen, geen glijdende kleding dragen en vooral niet skiën met een borrel op. Na een gedegen onderzoek met twee grote groepen wintersporters moesten al deze veronderstellingen omgedraaid worden. Voorbereiding door skigymnastiek, “warming-up” en goede skikleding kwamen veel meer voor in de groep die verwondingen opliep op de piste. Alcoholgebruik ging samen met een verrassend lager aantal blessures.

Deze uitkomsten werden in die tijd op moralistische gronden bestreden. Het was, zo zei men, onverantwoord te propageren dat mensen zonder enige voorbereiding, dronken en in spijkerbroek minder snel ten prooi vielen aan gebroken benen en verdraaide gewrichten dan hun voorzichtige, goed voorbereide collega-toeristen.

Naar een verklaring van deze uitkomsten is nooit gezocht. Inmiddels is bekend dat bij een langzame val de ski’s niet uitgaan maar wel draaien op een anatomisch onverantwoorde wijze. Ook in de sport is de wetenschap alleen welkom wanneer zij geen twijfel zaait over de heersende moraal.