
psychisch - door peter bügel
In zijn boek
“Hedendaagse kwakzalverij“ behandelt Cees Renckens een twaalftal thans populaire alternatieve behandelmethoden, waaronder homeopathie, antroposofie, manuele geneeskunde, haptonomie, iriscopie en chelatietherapie. Hij laat zien welke, vaak amusante gedachtegoeden uit vervlogen tijden ten grondslag liggen aan deze vormen van kwakzalverij.
Aan het slot van het boekje vraagt hij zich af hoe het mogelijk is dat deze bizarre theorieën momenteel zo populair zijn. Domheid, of de wens bedrogen te worden acht Renckens als verklaringsgrond onvoldoende. Als andere oorzaken noemt hij het feit dat de meeste mensen geen flauw benul hebben van wetenschappelijke methoden, de te hoog gespannen verwachtingen van het reguliere dokteren, een chemofobe instelling, welvaartsstijging en het gegeven dat elke klacht iemand tot patiënt maakt die kan worden behandeld in de alternatieve geneeskunde.
Over dit laatste kan meer gezegd worden. Van alle mensen die met klachten bij de huisarts komen heeft slechts zo’n dertig procent een vindbare lichamelijke afwijking die als verklaring kan dienen. Bij de overige zeventig procent heeft de huisarts vaak eerst een anamnese afgenomen, vervolgens enig lichamelijk onderzoek gedaan zonder dat hij daar iets wijzer van werd.
Wellicht volgde toen ineens: “hoe gaat het thuis,” of “hoe gaat het op het werk?” De meeste patiënten begrijpen op dat moment dat de dokter niets gevonden heeft. Een enkeling is daardoor gerustgesteld. Veel patiënten hangen echter een garagemodel aan: zonder diagnose geen reparatie, waardoor van kwaad tot erger.
De dokterlijke suggestie dat het iets met spanningen te maken zou kunnen hebben wordt nadrukkelijk van de hand gewezen. Veel patiënten bezoeken namelijk de arts met twee vrezen. De eerste is dat er iets ernstigs aan de hand is, de tweede dat wanneer de dokter niks kan vinden hij zal menen dat er sprake is van aanstellerij. Het al dan niet expliciet trachten op te heffen van de eerste angst kan de tweede voeden. Een aansteller is men namelijk beslist niet, de klacht is maar al te duidelijk.
Wanneer de dokter niets kan vinden zal een ander adres uitkomst moeten bieden. De patiënt kan bijvoorbeeld een verwijzing naar een specialist vragen, die vast meer apparatuur tot zijn beschikking heeft. Wanneer deze ook niets vindt kan een andere specialist de patiënt nog eens door de molen halen, maar zonder geconstateerde afwijkingen verkrijgt de patiënt geen diagnose.
Wanneer zo iemand desondanks van mening blijft dat zijn lijden veroorzaakt wordt door een lichamelijke kwaal en doorgaat met aandringen op nieuwe verwijzingen vanwege zijn ongerustheid, wordt hij wel somatisch gefixeerd genoemd. Uit een Nijmeegs onderzoek blijkt dat van alle chronische aandoeningen deze somatische fixatie bij mannen op de vijfde en bij vrouwen op de derde plaats staat. Er zijn dus nogal wat van deze patiënten.
Bij de alternatieve behandelaar worden ze heel anders benaderd. Wat voor verhaal de patiënt ook heeft, er wordt altijd een diagnose gesteld en een remedie voorgeschreven zonder gezeur over problemen of psychische toestanden. Dit is voor veel mensen aantrekkelijk. Ze worden niet uitgemaakt voor aansteller, ze hebben echt wat, en er is nog een medicijn voor ook. Driekwart van alle kwalen geneest vanzelf, de behandeling heeft ook nog wat placebo-effect, voor je het weet is weer een ander type patiënt ontstaan: de dankbare patiënt.