De katholieke kerk importeert sinds het begin van deze eeuw buitenlanders om in Nederland priester te worden. Zij huizen in het seminarie Redemptoris Mater (moeder van de verlosser) en volgen hun opleiding op het grootseminarie Willibrordhuis in Vogelenzang. Tevens krijgen ze een stoomcursus Nederlands. Landen als Peru, Ecuador, Brazilië en Venezuela zitten klaarblijkelijk met een overschot aspirantpriesters, dat wel naar Europa wil. Dat komt goed uit want het aantal geestelijken loopt in ons land nog sneller terug dan het aantal gelovigen.

Het fenomeen doet denken aan een verschijnsel dat in Zuid Frankrijk en Italië ’s zomers tot het straatbeeld behoort. Her en der zie je zwarten die allerlei rommel, maar vooral kralenkettingen verkopen. Trachtten de blanken in vervlogen tijden de negers te paaien met kralen en spiegeltjes, nu is de handel omgedraaid.

Voor de godsdienstige propaganda geldt klaarblijkelijk hetzelfde patroon. In de vorige eeuwen togen missionarissen in het gevolg van veroveraars naar verre warme landen om de wilden te bekeren. Gewoonlijk troffen zij daar heidenen met in hun ogen verfoeilijke gewoontes. Ze gingen schaars gekleed, ze maakten muziek, zongen en dansten, stonden jongelui toe te experimenteren met seks en hadden gewoonlijk naast alcohol een psychotrope stof bij de hand waar ze stoned van konden geraken. Hun verhouding tot de natuur werd gekenmerkt door eerbied. Niet zelden werd bezieling toegeschreven aan rivieren, bomen en bergen.

Deze grondhouding werd door de veroveraars animisme genoemd. Een bijgeloof dat met wortel en tak diende te worden uitgeroeid. Zodra de wilden deels vermoord waren, verbood de kerk voor de overgeblevenen alle bovengenoemde gewoontes en denkwijzen. Ondanks de hitte diende iedereen van top tot teen gekleed te zijn en stonden zeer zware straffen op zingen, dansen en muziek maken. Alcohol en psychotrope stoffen werden uitgebannen en jongelui van verschillend geslacht daadwerkelijk gescheiden geïndoctrineerd.

Tot die indoctrinatie behoorde de malle notie dat al hun vroegere gedrag zondig was geweest en dat om die reden een zoon van God eeuwen geleden al voor straf was doodgemarteld. Voorts werd men op de hoogte gesteld van het feit dat men na de dood eeuwig zou branden wanneer de opgelegde regels overtreden werden, of wanneer zo’n gedachte opkwam.

Dit beschavingsoffensief heeft in de derde wereld een groot effect gehad op de levensvreugde. In het rijke deel van de wereld begon het gedachtegoed echter te tanen. In de tweede helft van de afgelopen eeuw zag men meer en meer mensen ’s zomers vrijwel geheel ontbloot op de stranden. Het luisteren naar en dansen op muziek nam een hoge vlucht, terwijl het zingen in stadionverband een massale gewoonte werd. Door de ontdekking van de pil ontstond een zeer vrije seksuele moraal bij de jeugd en het gebruik van alcohol en psychotrope stoffen werd routine. Een haast religieuze verering van alles wat natuurlijk was geraakte wijdverbreid, een organisatie als Greenpeace oppermachtig.

Wanneer we het technologisch vernis wegkrabben zien we een jeugdcultuur die als twee druppels water lijkt op de levenswijze van de zogeheten primitieve volkeren uit voorbije eeuwen.

In een zwakke, haast symbolische poging het tij te keren worden de bekeerde heidenen nu terug gehaald naar de streken waar hun hersenspinsels vandaan kwamen. Het zal weinig baten. Zolang het roomse Zuidamerikaanse landen niet lukt om ons te koloniseren, zal een hernieuwde indoctrinatie vruchteloos blijken. Missie werkt het best wanneer die uit de loop van een geweer komt.