De Duitse paus riep laatst weer eens op tot een ethisch reveil. Atheisten waren volgens hem een soort nazi’s. Hij is op dat gebied overigens ervaringsdeskundige. Mensen die roepen om zulke reveils of die het volk moreel willen herbewapenen worden gewoonlijk gemotiveerd door nostalgie. In een door hen geïdealiseerd verleden hielden mensen zich aan regels. Regels die van boven af werden opgelegd en in het geval van ethiek zelfs van de allerhoogste afkomstig waren. Zulke ethische regels, soms ook normen en waarden genoemd, verdeelden het menselijk gedrag in twee soorten, goed en slecht. Gehoorzamen aan de regels was goed, overtreding slecht.

Bij twijfel tussen het onderscheid van op deze wijze verordonneerd goed en slecht gedrag kon men de regel van het maximaal menselijk lijden toepassen. Wanneer het gevolg van een handeling het lijden maximaliseerde was er sprake van goed gedrag. Zo was abortus niet goed. Het verbod op abortus kostte jaarlijks tienduizenden vrouwen het leven en liet mismaakte en door verkrachting en incest geconcipieerde kinderen geboren worden. Dat was derhalve goed.

Euthanasie was slecht. Daardoor kwamen op grote schaal mensen aan hun einde op een manier, die bij huisdieren de dierenbescherming in actie zou brengen. Bovendien pleegden veel mensen zelfmoord op een wijze die het lijden van henzelf en hun omgeving zo groot mogelijk maakte. Dat was dus goed.

Wanneer deze regels van God kwamen was hij onnadenkend of sadistisch. Mensen die om een ethisch reveil roepen menen gewoonlijk dat het verlaten van gehoorzaamheid aan God’s wetten leidt tot een normloze chaos, waarin de mensen wolven voor elkaar worden.

Het tegendeel is het geval. Het is juist het volgen van zulke barbaarse van bovenaf opgelegde regels dat de onmenselijkheid vergroot. Nadenken over wat je in een bepaalde situatie moet doen is weliswaar veel moeilijker, maar levert meer op.

In 2000 promoveerde J.P de Haan op een proefschrift over deze materie, getiteld: The possibility of moral dilemmas. Ethische reveillisten ontkennen het bestaan van morele dilemma’s. In elke omstandigheid is er wel een mogelijkheid van goed gedrag, menen ze. Volgens de regels, bedoelen ze.

Dilemma’s treden onmiddellijk op wanneer je zelf gaat nadenken. Zowel bij abortus als euthanasie wil de arts de patiënt uit de nood helpen, maar tegelijkertijd het leven beschermen. Wanneer hij de regel van het maximaliseren van ellende omdraait en zo min mogelijk lijden op zijn geweten wil hebben, zal hij voor de patiënt kiezen. Een keuze die niet zozeer goed, alswel de minst slechte van twee kwaden is. Om die reden is het heel begrijpelijk dat op een juiste beslissing toch spijt volgt. Wanneer je kunt kiezen tussen het redden van je zoon of je dochter of geen van beide, is de laatste keuze het slechtst. Dat de overblijvende keuze je leven kan vernielen liet de film Sophie’s choice zien.

Het valt te vrezen dat met het toenemen van nadenkendheid en kennis van zaken het aantal morele dilemma’s toeneemt. Zo lijkt boycotten van sportschoenfabrikanten wegens kinderarbeid in hun derde wereldfabrieken loffelijk. Toch is dit gedrag vanuit een regel, namelijk “kinderarbeid is laakbaar en wij hebben het al een eeuw verboden”. Meer kennis van zaken leidt tot een dilemma. Wanneer die kinderen geen werk hebben, moeten ze hun broodnodige centen bijvoorbeeld verdienen door prostitutie met toeristen.

Hoe graag de paus dat ook zou willen, een ethisch reveil komt er niet, de morele dilemma’s zullen blijven toenemen. Dat stemt optimistisch.