op pad - door peter bügel
Vanaf 1886 tot 1909 stond een epidemische psychiatrische aandoening in de belangstelling die voordien onbekend was en erna verdwenen. De afwijking werd gezien als een vorm van hysterie. Een aandoening die omstreeks die tijd, vooral door de aandacht van de beroemde neuroloog Charcot, een hoge vlucht nam. Vrouwen vielen en masse te pas en te onpas flauw.
Maar hysterie bestond al veel langer. Hippocrates schreef er al over. Iedere tijd kende er een eigen oorzaak voor. Religieuze extase of juist duivelse bezetenheid was in de Middeleeuwen populair. Later kwamen de wandelende baarmoeder en epilepsie. Ook waren er dokters die het op aanstellerij hielden. Na de dood van Charcot in 1893 verdween de hysterie langzaam uit de psychiatrische belangstelling.
Het ging hier om een heel spannende vorm van hysterie. Onlangs verscheen er een boek over van de Amerikaanse psychiater Ian Hacking. Mad Travelers: Reflections on the Reality of Transient Mental Illnesses. Een beroemde lijder aan het syndroom was bijvoorbeeld Albert Dadas. Deze Franse gasfitter werd af en toe wakker in een hem onbekende omgeving. Zo bleek hij in 1886 ineens in Constantinopel te verblijven. Andere keren bevond hij zich in Moskou of aan de Duitse grens. In alle gevallen had hij geen idee hoe hij daar gekomen was en was hij niet in het bezit van geld of papieren.
De Franse arts Tissié hypnotiseerde de patiënt en kon op die manier de reisverhalen, waarvan deze tevoren onkundig was geweest, achterhalen. Ook Charcot produceerde een onbewust reizende patiënt en in 1889 werd er een congres aan gewijd in Parijs, waar onder andere de jonge Freud aanwezig was. De aandoening had inmiddels een aantal namen: automatisme ambulatoire, dromomanie en fugue psychasthénique. Het laatste psychiatrische congres waar over de kwaal werd vernomen was in 1909.
Er tussenuit knijpen was natuurlijk al langer bekend als symptoom van mentale problemen. Dementerende ouderen lopen vaak weg op zoek naar een onduidelijk doel. Veel psychiatrische patienten die verzorging moeten ontberen in onze welvaartsstaat, slaan aan het zwerven. Belangrijker is echter dat al dit gereis tegenwoordig niet meer in zo’n kwade reuk staat. Gezond geachte tijdgenoten kunnen om de haverklap een last minute reis boeken, zonder dat daar een psychiatrische diagnose op wordt geplakt. De gewaarwording wakker te worden in een aanvankelijk volstrekt vreemde omgeving tenslotte, is iedere verre luchtreiziger bekend.
Het lijkt er op alsof sommige psychiatrische diagnoses tijdgebonden zijn. Hacking vraagt zich dan ook af welke hedendaagse etiketten van voorbijgaande aard tijdgebonden zouden kunnen zijn. Hij denkt aan anorexia, hyperactiviteit, antisociale persoonlijkheidsstoornis, subklinisch autisme, meervoudige persoonlijkheid, postraumatisch stress-stoornis en borderline.
Bestaan deze aandoeningen echt of vinden we ze tegenwoordig toevallig zo raar, dat we ze psychiatrisch gaan benoemen?
De neiging zich in het onbekende te verliezen wordt tegenwoordig niet meer als abnormaal geduid. Het de hele nacht dansen op harde muziek onder invloed van allerlei bewustzijnsveranderende chemicaliën is gewoon, net als transcendente meditatie, popfestivals en allerlei New-Age therapieën als rebirthing en reincarnatietherapie.
Voor de meer burgerlijk ingestelde mens is er altijd nog de kick van het langdurig autorijden op de snelweg. Allemaal trance-opwekkende bezigheden, die volgens de professionals geen medische bemoeienis behoeven. Hacking gelooft dat het afschaffen van veel psychiatrische nomenclatuur veel lijden zal verminderen. Dat is natuurlijk niet zo. Beckett schreef het al: “the tears of the world are a constant quantity”.