Het begon in de lente van 2011. Een jury in Miami kende drie partijen in een massaproces tegen de Amerikaanse tabaksindustrie een schadevergoeding van dertien miljoen dollar toe. De jury kwam na zeventien uur vergaderen tot de slotsom dat de tabaksfabrikanten willens en wetens hun klanten hadden misleid over de gevaren van roken. De schadevergoeding moest worden verdeeld tussen twee ex-rokers met longkanker en de familie van een vrouw die aan kanker gestorven was.

Tienduizenden andere slachtoffers renden naar hun advocaat. De rest is geschiedenis. Claims met een totaal van honderden miljarden dollars werden de tabaksfabrikanten fataal. De één na de ander kon niet meer aan zijn verplichtingen voldoen. Eerst ging Philip Morris er aan, daarna volgde een lawine van faillissementen. Het begin van de geprivatiseerde rechtsstaat was een feit.

Het recht werd niet meer bepaald door de wetgever, maar door het leger advocaten, dat op no cure no pay-basis, bepaalde wat geoorloofd was en wat niet. Het vervaardigen of importeren van sigaretten was vanaf dat moment de facto verboden. Omdat de nicotineverslaafden niet verdwenen, bracht de illegale fabricage en handel in sigaretten een misdaadgolf op gang waarmee vergeleken de situatie tijdens de drooglegging als paradijselijk geschetst kan worden.

Na hun overwinning op de tabaksfabrikanten gingen de lawyers, één op de drie Amerikanen verdiende inmiddels zijn brood in de branche, op zoek naar andere schuldigen. Als eerste ging McDonalds voor de bijl. Na de onthulling van een medewerker dat de onderneming heimelijk varkensvet aan de hamburgers toevoegde, om op zo’n wijze de smeuïgheid te verhogen, waardoor verslaving in de hand werd gewerkt, was de keten niet meer te redden. Honderdduizenden Amerikanen met hart- en vaatziekten, tienduizenden met door overgewicht veroorzaakte aandoeningen dienden een Mount Everest van schadeclaims in. De firma was niet in staat de honderden miljarden dollars op te hoesten, en ging ten onder.

Kentucky Fried Chicken onderging hetzelfde lot nadat bekend werd dat in het frituurvet niet alleen dierlijk vet was verwerkt, maar bovendien kankerverwekkende stoffen konden worden aangetroffen. Vanaf dat moment waren vrijwel alle producenten van fast food vogelvrij. Bijna alles bleek verzadigde vetten en suiker te bevatten. Kankerverwekkende stoffen bleken eerder als regel dan als uitzondering gevonden te kunnen worden. Van veel stoffen was bekend dat ze voor mensen met voedselallergie fataal konden zijn en tenslotte bleek in elk verpakt voedsel genetisch gemanipuleerde landbouwproducten aangetroffen te worden.

Iedere Amerikaan met een min of meer fatale ziekte vroeg en kreeg schadevergoeding van de producent van zijn favoriete eten. Omdat hiermee de vraag naar een vette hap niet verdween, ging ook de fabricage en distributie van fast food ondergronds. Al twintig jaar na het Miami-vonnis was tachtig procent van de Amerikaanse economie in handen van de onderwereld. Omdat dit ten koste ging van de belastinginkomsten was het onmogelijk nog langer de misdaadbestrijding te bekostigen. Deze werd geprivatiseerd.

De oorlog tegen de illegale handel in eten en sigaretten werd gevoerd door privélegers die in handen waren van degenen die het grote geld in diezelfde handel verdienden en ze gebruikten om concurrenten te bestrijden. Nu het te laat is wijzen historici er op dat dit gebeurt wanneer recht en orde geprivatiseerd worden.