
taxibrein - door peter bügel
Volgens sommige geleerden zijn onze hersenen een stapeling van drie verschillende structuren. Het onderste deel, de hersenstam lijkt op het brein van een reptiel. Het bestond 500 miljoen jaar geleden al bij bijvoorbeeld krokodillen. Het is verantwoordelijk voor instinctief en reflexief gedrag. Daarbovenop bevindt zich het limbische systeem. Dat ontwikkelde zich 200 miljoen jaar geleden bij zoogdieren. Waarnemen, vechten en vluchten en de uitvoering van meer ingewikkelde handelingen worden door dit hersendeel bestuurd. Het bovenste deel is de neocortex, de nieuwe hersenschors. Geheugen, taalgebruik en nadenken worden daar wel gelokaliseerd. Dit gedeelte is nog maar 100 duizend jaar oud. Het leven op de savannen was gevaarlijker dan in de bomen, dus de mensachtigen konden wel wat extra denkkracht gebruiken. Nieuwe hersengedeeltes zouden zich ontwikkeld hebben omdat de omgeving dat vereiste.
Sinds kort weten we dat dit in ieder geval bij taxichauffeurs het geval is. Elaine Maguire van de Londense universiteit publiceerde onlangs de resultaten van een onderzoek daarover in de Proceedings of the National Academy of Science.
Ze deed een onderzoek naar het vermogen van het brein om de weg te vinden. Voor taxichauffeurs een belangrijke vaardigheid. Al langer was bekend dat het navigatievermogen, om het zo te noemen, gelokaliseerd was in een speciale plek in het limbische systeem, de zogenoemde hippocampus. Wanneer deze structuur beschadigd is raken mensen voortdurend de weg kwijt.
Londense taxichauffeurs zijn excellente navigators. Het lag dus voor de hand hun hippocampus te vergelijken met die van vergelijkbare medemensen die geen taxichauffeur waren. Met de huidige MRI-technologie kunnen hersenprocessen zichtbaar gemaakt worden. Door twee groepen samen te stellen met vergelijkbare hersenvolumes, slaagde de onderzoekster er in vast te stellen dat de hippocampus van taxichauffeurs groter was dan die van gewone mensen.
De volgende vraag was of die grotere hippocampus een kwestie van aanleg of van oefening was. Waren het juist mensen met een grote hippocampus die taxichauffeur werden, of groeide het orgaantje door het beroep? Om hier achter te komen vergeleek Maguire de grootte van de hersenstructuur met de tijd dat mensen taxichauffeur geweest waren. Het bleek dat de hippocampus groter was naarmate mensen langer achter het stuur van een taxi gezeten hadden. Dit betekent dat volwassen hersenen veranderbaarder zijn dan vaak door neurologen gedacht werd.
Bij nauwkeuriger analyse bleek dat de groei van de hippocampus vooral het achterste stuk betrof. Dit ging ten koste van het voorste stuk, dat slonk.
Over de functie van het voorste stuk is nog niet veel bekend. Wel is het zo dat mensen waarbij de hippocampus uitgeschakeld wordt door een epileptisch insult, vaak de controle over hun emoties verliezen. Bij zulke insulten treden vaak woedeaanvallen op. Opvallend is dat daarbij, anders dan bij andere epileptische aanvallen, de motorische coördinatie intact blijft. Het komt voor dat op die wijze geweldsmisdrijven worden begaan die de persoon zich later niet meer kan herinneren.
Het is geheel speculatief te veronderstellen dat de vergrote navigatievaardigheden, die dankzij de groei van het achterste gedeelte van de hippocampus verkregen worden, ten koste gaan van de emotionele beheersing die in het voorste gedeelte geregeld wordt. Toch is het wellicht verstandig het zekere voor het onzekere te nemen en taxichauffeurs niet te zeer de voet dwars te zetten. Laat staan ze evident onrechtvaardig behandelen. Dan weet hun hippocampus de objecten van hun agressie namelijk goed te vinden.