Ons meest mysterieuze orgaan zit in ons hoofd. Sinds de uitvinding van de Positron Emission Tomografie (PET) is het mogelijk iets van de bedrijvigheid van een werkend brein zichtbaar te maken. Dat gaat niet zo maar. De te onderzoeken persoon moet eerst ingespoten worden met radio-actief materiaal. De PET-scanner bombardeert vervolgens het te bekijken gedeelte met gamma-straling. De radioactieve stof licht dan op, op het scherm van de scanner. Je kunt zien waar het zit.

Omdat de stof in de bloedbaan is ingespoten, kun je vooral zien welke stukken brein beter doorbloed zijn dan andere. Die gedeeltes zijn aan het werk, is de gedachte. Een PET-scanner geeft mooie gekleurde plaatjes die menig wetenschappelijk artikel verlevendigen. Omdat je het onderschrift er zelf bij moet bedenken, zeggen de afbeeldingen niet zoveel. Wel is nu veel meer bekend over de doorbloeding van hersenen bij ziektes als schizofrenie, Alzheimer en Parkinson. Tot enig therapeutisch gevolg heeft dit alles echter niet geleid.

Af en toe worden weer nieuwe toepassingen voor de PET-scanner bedacht. Zo is allerlei onderzoek gedaan naar het effect van muziek op de doorbloeding van het brein. Er bleek verschil tussen musici en andere mensen. Bij de laatsten was vooral de linker hersenhelft actief bij het luisteren naar muziek. Bij de musici de rechter helft.

Dit soort resultaten zijn illustratief voor dit hightech onderzoek; de verklaring moet je er zelf bij verzinnen. Je bedenkt bijvoorbeeld dat de linker helft gewoonlijk meer met creativiteit wordt geassocieerd. Het zou kunnen dat musici, wanneer ze muziek horen, vooral denken aan de manier waarop het gespeeld moet worden. Terwijl anderen het meer ondergaan. Of zoiets. Of iets anders.

Ook over de vraag wat muziek met ons doet, is wetenschappelijk onderzoek gedaan. Vroeger ging dat met klassieke metingen. Polsslag, bloeddruk, zweetafscheiding en lichaamstemperatuur werden bij diverse soorten muziek gemeten. Het is namelijk al lang bekend dat gemoedsgesteldheden daar invloed op hebben.

Verdriet leidt bijvoorbeeld tot een langzame pols, hogere bloeddruk, minder zweet en een daling van de lichaamstemperatuur. Angst levert een hogere polsslag op en blijdschap gaat gepaard met een snellere ademhaling. De Amerikaanse psycholoog Carol Krumphansl vond dat snelle muziek in majeur blijdschap veroorzaakte, langzame muziek in mineur, droefheid en snelle muziek met dissonanten angst.

Niemand, en zeker geen enkele componist, zal van deze resultaten achterover vallen. Daarom zetten de geleerden de PET-scanner in. Het luisteren naar muziek moest nu, terwille van de wetenschap, in een nauwe buis geschieden, zodat de luisteraar ondergedompeld kon worden in een bad gammastraling. Robert Zatore en Anne Blood van het McGil-instituut namen hierbij vooral het limbische systeem onder de loupe, omdat dat verantwoordelijk is voor onze emoties.

Wat bleek? De gedeelten waar onplezierige emoties gegenereerd werden lichtten op bij wanklanken. Bij welluidende harmonieuze muziek lichtten de gedeelten op die geassocieerd waren met plezier. Het zal duidelijk zijn: de hersenen houden niet van eigentijdse muziek. Het lijkt er op alsof de hoeveelheid gebruikte technologie evenredig is met de trivialiteit van de uitkomsten. Resultaten waar ook op een meer eenvoudige manier aan te komen is.

Jaak Panksepp, een neuroloog uit Ohio deed het anders. Hij vroeg gewoon een paar honderd mensen waarom ze muziek belangrijk vonden in hun leven. Muziek riep gevoelens en emoties op, vond 70 procent van de ondervraagden. Het is maar een weet.