
homeopathie - 2 - door peter bügel
De meeste homeopaten, arts of niet, zijn niet op de hoogte van de principes van hun eigen leer. Zij hebben in een of andere cursus of pocket het idee opgedaan dat de behandelwijze “natuurlijk” is, zulks in scherp kontrast met de vermaledijde “chemische” geneeskunde.
Verder menen zij dat de homeopathie allerlei geneesmiddelen tegen ziektes biedt. Beide ideeën zijn onjuist. Volgens grondlegger Hahnemann kon men pas een medicament voorschrijven na een urenlang vraaggesprek waarin de patiënt naast zijn duidelijke klachten ook antwoord moest geven op vragen over zijn lievelingskleuren, stemming en persoonlijkheid. Pas daarna kon met veel moeite een middel gezocht worden dat bij gezonden hetzelfde ongerief teweegbracht en derhalve volgens het Similia similibus curentur-principe de zieke genezing zou moeten brengen.
Homeopathie kon dus alleen gebruikt worden na kennisname van het hoogst persoonlijk ziektebeleven van de lijder. Omdat dit voor elke patiënt weer anders is zou normaal wetenschappelijk statistisch onderzoek naar de werkzaamheid van de heilzaam geachte verdunningen niet mogelijk zijn. Om die reden kunnen zogenoemde geneesmiddelen in Nederland zonder enige controle te koop worden aangeboden.
De therapeut dient af te gaan op de eigen ervaring. Wanneer de patiënten beter worden na nuttiging van de geschudde elixers zegt dat de homeopaat voldoende. Omdat negentig procent van alle aandoeningen waarmee mensen onze homeopaat raadplegen selflimiting is, acht deze de werkzaamheid van zijn therapie buiten kijf.
Sinds Hahnemann zijn drie eeuwen verstreken. In die tijd zijn ook op het gebied van de geneeskunde enkele nieuwe inzichten doorgebroken. Van enkele ziektes is b
ijvoorbeeld momenteel de oorzaak bekend. Een klein gedeelte overigens, vooral wanneer bacteriën en virussen in het spel zijn. De rest, zo’n tachtig procent van alle diagnoses bestaat helaas nog steeds uit vertalingen van de klachten in het latijn, beschrijvingen van de afwijkingen of de namen van de ontdekkers.
Het is gangbaar binnen de reguliere geneeskunde ziektes te benoemen en het medicament aan de ziekte te koppelen. Deze gang van zaken is principieel anders dan de homeopathische gedachtegang. In plaats van “bronchitis-penicilline”, denkt de homeopaat: hoesten, koorts, afkeer van koude buitenlucht en zoekt vervolgens op welke stof zoiets teweeg kan brengen bij gezonden.
Te dien einde heeft hij een naslagwerk met allemaal buitengewoon chemische stoffen. Zijn keuze verdunt hij al schuddend bijvoorbeeld een miljoen maal. Omdat elke patiënt zijn bronchitis weer anders beleeft is een generaliserende aanpak onmogelijk. Anders gezegd: de homeopaat kan in principe niet leren door zijn ervaring. Hij kan niet denken: ha, daar heb je dat ziektebeeld weer. Ziektebeelden bestaan voor hem niet, slechts symptomen.
Zo zou het althans moeten zijn. De werkelijkheid is anders. Niet alleen zijn bij de drogist allerlei “homeopathische” preparaten te koop tegen ziektes als griep en verkoudheid. Zelfs is het zo krankzinnig gesteld dat men “homeopathische” middelen kan kopen die op miraculeuze wijze de weerstand verhogen.
Volgens de theorie van dit oude gedachtegoed absurd. Alleen symptomen kunnen immers bestreden worden. Als toppunt van kwakzalvige zwendelarij moet de veelgehoorde wijsheid beschouwd worden dat “de gewone geneeskunde alleen de symptomen onderdrukt, terwijl de homeopathie de oorzaak aanpakt.”
Maar misschien zie ik het te somber, en is hier geen sprake van flessentrekkerij maar slechts van onwetendheid. Onwetendheid over de theoretische fundamenten van dit anachronisme.