
ongezond leven - door peter bügel
De laatste tijd wordt nogal ophef gemaakt over het recht op gezondheidszorg voor mensen die “bewust” ongezond leven. Allerlei sprekende voorbeelden over kettingrokers, vet
–eters, onbeweeglijken, alcoholici en condoomloze rondneukers passeren de revue. Onze gezondheidszorg is al zo duur, dergelijke aso’s moeten maar thuis of bij gebrek daaraan in de goot creperen.
Zelfs zijn er al geluiden te horen van ethici die vinden dat mensen die gezond leven v
óór horen te gaan bij schaarse zorg. Zo meent de Utrechtse ethicus Theo van Willigenburg dat “gezond levende mensen voorrang moeten krijgen op soortgenoten die hun lichaam bewust slecht onderhouden.”
Slechte omstandigheden of pech tellen voor de ethicus niet: “Je moet niet iedereen beschouwen als slachtoffer van zijn milieu.”
Dit reinheidsfanatisme lijkt, naast afgunst op hen die wel van het leven genieten
, vooral ingegeven door domheid.
Wanneer dergelijke wetgeving door onze politici als stemgunstig beschouwd gaat worden is er in ieder geval onmiddellijk een lifestyle-recherche nodig, die razzia’s houdt in verdachte patattenten, clandestiene tabakshuizen en cafés. Tevens dient op straat gewichtscontrole uitgevoerd te worden en in huis een condoomgebruiksurveillance op poten gezet. Ook, maar daar gaat het minder vaak over, zou intensieve controle nodig zijn op voetbalvelden, skihellingen en gebieden waar zogenaamde zonvakanties gesavoureerd worden.
Dat zover niet wordt nagedacht is de eerste domheid van het steeds meer moraliserende gezondheidsvoorlichtingwezen.
De tweede domheid is zo mogelijk nog groter. Laten we even teruggaan naar onze ethicus. Van Willigenburg onderbouwt zijn ethiek merkwaardigerwijs economisch: “de roker die op zijn derde hartoperatie afstevent, kost de maatschappij toch snel vijftig- of zestigduizend euro.” Hij heeft klaarblijkelijk tijdens een korte vlaag van kortzichtigheid gezien dat mensen die zich niet conformeren aan de actuele normen van gezond leven op zijn zak van de gezondheidszorg gebruik maken.
Hier schuilt een onrechtvaardigheid in die onze ethicus weleens aan de kaak zal stellen. Ik heb in deze rubriek al vaker betoogd dat wat mensen menen vooral terug te herleiden valt tot hun vooroordelen, en vaak geen bal te maken heeft met de werkelijkheid waarin we leven. Waarschijnlijk geldt dit in grote mate voor ethici. Gespeend als zij zijn van direct contact met de wereld en schutterend op een gebied waarin vroeger de kerk voorzag.
Wat is namelijk het geval: Het duurste voor de gezondheidszorg en voor de maatschappij zijn al die gezonde mensen die heel oud worden. Momenteel gaat naar schatting 50
procent van de totale kosten van de gezondheidszorg op aan het laatste halve levensjaar van zulke voorheen gezonde bejaarden. We laten AOW en pensioenkosten nog even buiten beschouwing.
Wanneer het zo is dat dienstbaarheid aan de samenleving het hoogste goed is, zoals onze ethicus schijnt te denken, dan moet aanbevolen worden dat men zijn leven vóór de pensioengerechtigde leeftijd, door een uitgebalanceerd menu van vet, zitten, drinken, roken en onveilige copulatie beëindigt, en zou een speciaal te dien einde opgerichte recherche daarop moeten toezien.