Sinds er machines zijn hebben ze model gestaan voor de mens. In de zeventiende eeuw was de ingewikkeldste machine de klok. De metaforen voor stemmingen werden aan dit apparaat ontleend. Je kon ‘van slag zijn’, of ook ‘opgewonden’ raken.

Aan het einde van de vorige eeuw was de stoommachine de meest tot de verbeelding sprekende uitvinding. Door een kolenvuur werd een verschrikkelijke stoomdruk opgebouwd, die gereguleerd moest worden met kleppen en ventielen omdat anders de boel zou ontploffen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Freud in die tijd de stoommachine als model nam voor zijn mensbeeld. De onder druk staande stoomketel noemde hij het Es, een vat vol energie en ongecontroleerde animale impulsen. Dit vat had veiligheidskleppen en ventielen nodig die gereguleerd werden door het Ego.

Alhoewel sindsdien andere apparaten hun invloed hebben gehad is het stoommachinedenken nog steeds vast geworteld. Van de radio kennen we inmiddels weliswaar het ‘afstemmen, en het ‘op dezelfde golflengte zitten’ en sinds het invoeren van de computer weten we nu dat de mens “eigenlijk” een informatieverwerkende machine is, maar desalniettemin denken we nog steeds te weten dat we stoommachines zijn.

Dit kan goed geïllustreerd worden aan onze ideeën over emoties. Deze borrelen op uit ons innerlijk en wanneer ze heftig zijn moet ‘de druk van de ketel gehaald worden.’ Dit kan bijvoorbeeld door ‘een uitlaatklep’

 te zoeken. Men kan de emotie dan ‘ventileren. Wanneer dat niet gebeurt zouden lichamelijke reacties als maagzweren en hartaanvallen in het verschiet liggen.

Nadat ‘stoom is afgeblazen’ treedt een toestand van ontspanning in. De hardnekkigheid van deze beeldspraak is opvallend omdat iedereen uit ervaring weet dat het zo niet werkt. Neem bijvoorbeeld kwaadheid. Wanneer we het stoommachinemodel toepassen dan zou de beste manier om woede kwijt te raken een uitbarsting van kwaadheid zijn. Dit is niet het geval, het uiten van kwaadheid verhevigt de emotie alleen maar.

In een recent experiment maakte de Amerikaanse psycholoog Bushman van de universiteit van Iowa, een groep studenten boos door onaardige opmerkingen bij hun opstellen te schrijven. De helft van de groep mocht hun agressie uiten door op een boksbal te stompen. Het bleek dat deze lieden daarna veel bozer waren dan de groep die geen enkele activiteit opgedragen had gekregen.

In andere experimenten is aangetoond dat kinderen onaangename agressieve wilden worden wanneer hen steeds wordt toegestaan hun boosheid te uiten. Kinderen in schoolklassen gaan na verloop van tijd vredelievender met elkaar om wanneer elke agressieve uiting bestraft wordt.

Zo wordt ook wel gedacht dat een goede ruzie in een relatie de lucht zuivert. Ook hier weet eigenlijk iedereen uit ervaring dat de vork zo niet in de steel zit. Het uiten van woede tegen bijvoorbeeld een partner brengt de boze veelal in een gedachtenruimte waar nog veel meer ergernissen opgeslagen liggen. Het resultaat hiervan is dat de boze nog kwader wordt, terwijl de aangesprokene alle reden denkt te hebben gekwetst te zijn, een emotie, die ook in woede vertaald kan worden. Wanneer dit escalerend proces voorlopig stopt door gebrek aan ammunitie, zijn beide partijen zowel boos als gekwetst. De lucht is allerminst geklaard. De beste manier om woede kwijt te raken blijkt afleiding zoeken. Tenslotte blijkt woede uiten slechter voor hart en vaten dan de wijste zijn.