
levensangst - door peter bügel
Volgens de sociologen Hans Boutillier en Bas van Stokkom zijn veiligheid en gezondheid de hoogste politiek idealen geworden. In Justitiële Verkenningen stellen zij dat de verzorgingsstaat zo langzamerhand wordt ingeruild voor een veiligheidsstaat. In plaats van het welzijn te vergroten streeft de overheid naar het reduceren van risico’s en gevaren. De politiek zet zich niet meer in voor het goede, maar reageert op angsten en onzekerheden van de burgers. Angst voor migratie, criminaliteit, drugs, milieuverontreiniging, broeikaseffect, ziekte en dood.
Vooral bij de laatste vrezen moet de overheid zich nogal ingrijpend met zijn burgers bemoeien. De staat gaat ons tegen ons zelf beschermen. We moeten gordels om, helmen op, veel fruit en weinig vet eten, veel bewegen, wel genieten maar met mate drinken, uit de zon en niet roken.
Volgens de Franse filosoof Alain Gérard Slama zal dit nieuwe uitgangspunt leiden tot totalitarisme. Historisch gezien is bemoeienis van de overheid met de gezondheid van de burgers verdacht. De Duitse regering had in 1938 als slogan dat gezondheid geen persoonlijke zaak was, maar de plicht van iedere Duitser. Het bestaan van kanker en hartziekten was het bewijs van het falen van de reguliere, ‘joodse’ geneeskunde.
Een ‘natuurlijk’ dieet, met veel volkorenproducten, werd aanbevolen als remedie tegen alle ziekten. Alcohol en tabak werden omschreven als rasvergiften. Als symbool voor de nieuwe, natuurlijke geneeskunde werd de Middeleeuwer Paracelsus gekozen. Ze was gebaseerd op natuurgeneeswijze, homeopathie, antroposofie en andere pseudo-wetenschappen. Het onderwijs in de natuurgeneeswijzen werd verplicht in de medische curricula. Holistische geneeskunde was nodig om het Germaanse ras tot zijn volle lichamelijke en geestelijke bloei te brengen.
Het waanidee dat gezondheid vooral afhankelijk is van onze leefwijze heeft inmiddels zover om zich heen gegrepen, dat men bij jong overledenen onmiddellijk vraagt naar risicofactoren.
Toen een vriend van me plotsklaps dood was, vroeg iedereen naar zijn levensgewoonten. Verbazing alom toen de pas 43 jarige dode niet gerookt had, veel gesport en weinig vet en zout had gegeten. Gezondheidspropaganda is gebaseerd op wishfull thinking. De gedachte namelijk dat wij controle kunnen hebben over onze ziekten en dood. In werkelijkheid is het stukje waarop wij invloed kunnen uitoefenen verwaarloosbaar klein vergeleken bij factoren als erfelijkheid, cultuur, omgeving en toeval.
Doordat dit niet alom wordt beseft treedt het nare verschijnsel op dat mensen zich bij ernstige ziekten ook nog schuldig gaan voelen omdat ze niet gezonder geleefd hebben. Fabrikanten van voedselsupplementen spelen gretig in op deze trend. Slik nu, want later krijg je spijt van je ongezonde voedingspatroon.
Dat de angst er al diep in zit, blijkt uit het toegenomen appèl op huisartsen. De meest eenvoudige klachten, waarvoor de mensen vroeger geen arts zouden raadplegen, worden opgevat als aankondiging van nakend verval. De toename van voor artsen onbegrijpelijke consulten is in de beroepsgroep een steeds grotere bron van ergernis.
Omdat de gezondheidspropaganda vooral genoegens verdacht maakt, zijn veel mensen er inmiddels van overtuigd dat zij ongezond leven. De motivatie achter al deze waarschuwende geluiden is raadselachtig, omdat de schadelijkheid van de meeste verboden pleziertjes allerminst wetenschappelijk onderbouwd is.
De overheid zou hier moeten terugtreden. Het bang maken van haar onderdanen voor ziekte en dood behoort niet tot haar taak. Helemaal niet vanuit de goedbedoelde misvatting dat daardoor de bevolking gezonder zou worden. Dat wordt ze niet. Wel banger.
Dat wordt eisen om meer gezondheidszorg, meer blauw op straat, een verbod op zowel roken als een zittend leven. Tel uit je winst.