
bevoorrecht - door peter bügel
De meest getalenteerde mensen behoren op dit moment zonder twijfel tot de babyboom-generatie. Vooral de ouderen onder hen bezitten een schat aan ervaring. Ze herinneren zich nog de patriarchale jaren vijftig, toen een zwaar bewapende politiemacht uitrukte na het gerucht dat er gratis krenten zouden worden uitgedeeld op de Dam. Toen deze mare juist bleek, werden de geweldloze provocateurs en onschuldige passanten onverbiddelijk in elkaar geslagen. Filmopnamen uit ‘Omdat mijn fiets daar stond’ mochten niet vertoond worden.
Het was een maatschappij gebaseerd op rang en stand, die panisch was voor elke verandering. De botsing met de jongens en meisjes van de naoorlogse geboortegolf had een heroïsch karakter, waar de huidige jeugd terecht afgunstig op is. Met een feilloos gevoel voor de kwetsbare kanten van de oudere generatie, omarmden de babyboomers drie dingen die voor hun ouders evenzovele nachtmerries waren: seks, drugs en rock ’n roll. De belangrijkste waarden van de vooroorlogse generatie, netheid, gehoorzaamheid en fatsoen, werden door de jongeren ostentatief afgezworen.
De babyboom is een bevoorrechte generatie. De historische veranderingen in de jaren zestig gaven het gevoel dat de samenleving wel degelijk maakbaar was en dat het zelfs mogelijk was het leven sterk te veraangenamen. Voor de jaren vijftig was het leven niet aangenaam. Dit was algemeen bekend en behoefde geen verklaring. Geluk was in het geheel niet gewoon; wanneer men netjes leefde, was er al heel wat bereikt. Bovendien was het zaak gewoon te doen, dan deed men immers al gek genoeg. De neerslachtige drukkendheid van deze publieke moraal kan tegenwoordig nauwelijks nog nagevoeld worden. Evenmin het gevoel van opluchting dat gepaard ging met de ontworsteling eraan.
Hier en daar klinkt momenteel wat kritiek op de opvoeding die de babyboomers hun eigen kinderen hebben gegeven. Hen zou te weinig respect voor anderen en gehoorzaamheid aan autoriteiten zijn bijgebracht. Dit moge waar zijn; maar wie de jaren vijftig niet meegemaakt heeft, weet niet welke vooruitgang op dit terrein geboekt is. De herinnering aan de abject onderdanige benadering van bijvoorbeeld ministers door de pers uit die dagen (ja, excellentie) zorgt nu nog voor plaatsvervangende schaamte.
Babyboomers zijn bevoorrecht omdat ze dit allemaal meegemaakt hebben. Ze weten dat het ook anders kan en dat het op veel plekken op aarde ook anders is. Dit geeft hen een gevoel voor relativiteit. Je zou het wijsheid kunnen noemen. Het is daarom een gelukkige omstandigheid dat op bijna alle belangrijke posten in onze maatschappij babyboomers zitten. Het is niet voor niets dat de meest welvarende landen door zestigers geleid worden. Ook in de culturele sector, of het nu literatuur, film, muziek of schilderkunst is, worden alle prominente plekken door deze generatie bezet. Waarschijnlijk zal dit de komende vijfentwintig jaar nog wel zo blijven. Het is redelijk dat in democratische samenlevingen de grootste groep de meeste machthebbers levert. Opvallend is ook dat de babyboom-heerschappij een grote welvaart geschapen heeft. Omdat dit hen zelf ook geen windeieren heeft gelegd, is de komende vergrijzing geen reden voor ongerustheid. De ouderen in de komende eeuw kunnen zelf hun privéklinieken en uit de derde wereld afkomstige thuisverpleegsters betalen. Wanneer hun koopsompolissen beginnen uit te keren, kunnen ze naar een warm land, huisvesting achterlatend voor kind en vluchteling. Het is heel begrijpelijk dat jongeren nu afgunst gevoelen. Zo’n mooie tijd komt nooit meer.