Toen ik voor het eerst een vriendin mee naar mijn ouders nam, vroeg mijn moeder haar: “Geef je hem wel genoeg fruit?” De notie dat het eten van planten en vruchten de gezondheid bevordert is diep verankerd in de common sense.

De ontdekking van vitamine C en de dramatische genezing die de stof bij scheurbuik teweegbracht, zal daar mede debet aan zijn geweest. Aan het begin van de vorige eeuw werd ontdekt dat ook het gemis van andere vitamines tot ernstige gevolgen kon leiden. Hoewel vet, vlees, zuivel en eieren belangrijke vitaminebronnen bleken en vooral arme mensen die deze voedingsmiddelen moesten ontberen allerlei afwijkingen vertoonden, raakten deze producten in de tweede helft van de vorige eeuw, toen de meest barre armoede in de geïndustrialiseerde landen verdwenen was, steeds meer in diskrediet.

Gezondheid zou te vinden zijn in de plantaardige wereld. Door de welvaart werden de mensen steeds ouder. Als ze stierven was dat aan kanker of hart- en vaatziekten. Uit gewoonte werd de oorzaak van het sterven niet gezocht in de ouderdom maar in de eetgewoonten. Wanneer je maar gezond at, was de gedachte, dan werd je niet ziek en zou je niet voortijdig heengaan.

Opvallend was dat gezond eten slechts een geringe overlap had met lekker eten. Weliswaar was er de aanbeveling je vooral gevarieerd te voeden, de gedachten gingen daarbij vooral uit naar de schijf van vijf en niet naar truffels of kaviaar. Ter bestrijding van de doodsoorzaken van de ouderen werden sommige soorten voeding in de ban gedaan. Hart en bloedvaten zouden te lijden hebben van dierlijk vet, vlees, zuivel en eieren.

Kanker zou je kunnen oplopen door een dieet dat hetzelfde voedsel in overmaat bevatte en waarin planten en vezels ontbraken. Een leger van elkaar napratende deskundigen trachtte de mensheid te bekeren tot een vezel-, vrucht- en groenterijk dieet zonder dierlijk materiaal. In 1991 startte het Amerikaanse National Cancer Institute een 5 A Day for Better Health-campagne. Met die 5 werden geen eieren of biefstukken bedoeld, maar appels en porties sla. In 1997 riep het American Institute for Cancer Research dat een dieet met veel planten met de “hoogste wetenschappelijke waarschijnlijkheid” darmkanker tegenging.

De laatste jaren wordt echter steeds meer onderzoek gepubliceerd waaruit blijkt dat het niet zo goed gesteld is met de wetenschappelijkheid van al die voorschriften. Een grootschalig Zweeds onderzoek door de nierarts Uffe Ravnskov, waarbij hij alle grote studies naar het verband tussen de consumptie van dierlijk vet en hart- en vaatziekten opnieuw bezag, toonde aan dat zo’n verband niet bestond.

In april vorig jaar publiceerde de New England Journal of Medicine een groot onderzoek waaruit bleek dat een dieet met veel vezels, groente en fruit geen bescherming bood tegen darmkanker. In het novembernummer stond een onderzoek waaruit bleek dat minder longkanker ook niet aangetoond kon worden.

Wanneer wetenschappelijke vondsten tegen de heersende communis opinio ingaan, wordt vaak de methode van het onderzoek in twijfel getrokken. Dat gebeurt niet wanneer de resultaten overeenkomen met het heersende geloof.

In dit geval trok men de betrouwbaarheid van de vragenlijsten in twijfel. Gaven mensen wel eerlijk op wat ze al dan niet aten? Vergeten werd dat in vroeger onderzoek, waarin wel verband tussen dieet en kanker werd vastgesteld, vaak mensen die al kanker hadden vergeleken werden met mensen waarvan zoiets niet bekend was. Kankerpatiënten zijn vaak somber en voelen zich schuldig over hun vermeende ongezonde leefgewoonten. Hun antwoorden zijn bevooroordeeld.

De nieuwe onderzoeken waren prospectief, dat wil zeggen dat eerst gevraagd werd wat iedereen at, en later pas bekeken werd wie kanker had gekregen. Dat is methodologisch beter. Je zult nog meemaken dat al deze vondsten leiden tot een vreemde nieuwe theorie: Eet wat je lekker vindt.