Mensen die optimistisch zijn over verouderen leven langer. Becca Levy en collega’s, epidemiologen van de Amerikaanse Yale University, bestudeerden de uitkomsten van een vragenlijst die 23 jaar geleden was afgenomen door onderzoekers uit Ohio. Daarin moesten mensen reageren op meningen als: “Wanneer je ouder wordt, word je minder nuttig”. Gekeken werd hoe oud de diverse respondenten geworden waren. Daarbij werd gecorrigeerd voor factoren als geslacht, welstand, leeftijd, gezondheid en eenzaamheid. Het bleek dat mensen die positief aankeken tegen de ouderdom gemiddeld 7,5 jaar ouder werden dan mensen die daar negatieve ideeën over hadden. Dat is behoorlijk veel. Met het verlagen van je bloeddruk of cholesterolniveau haal je zo’n winst niet. Zelfs stoppen met roken levert niet zoveel extra levensjaren op. Becca Levy wijst er in haar artikel in de Journal of Personality and Social Psychology op dat deze uitkomsten er ook op wijzen hoe demoraliserend verouderen in de westerse wereld geworden is. Niet alleen psychologisch maar klaarblijkelijk ook fysiek.

Historisch gezien is deze demoralisatie begonnen tijdens de industriële revolutie. In de eerste fabrieken in het begin van de negentiende eeuw was de gemiddelde levensverwachting in steden als Manchester 17. Dit was grotendeels het gevolg van de gruwelijke kindersterfte. Verder werden slechts heel weinig arbeiders werden oud. Dat was maar goed ook, want ze werden genadeloos het productieproces uitgeknikkerd wanneer ze wat minder begonnen te presteren. Voorzieningen waren er niet. Ouderen waren de laatste groep voor wie enige vorm van sociale zekerheid gecreëerd werd. Tot ver in de twintigste eeuw was alle kennis die de wetenschap meende te hebben over ouderen afkomstig van sombere overlevers uit werk- en verpleegtehuizen. Nog in 1975 beschreef de Amerikaanse gerontoloog Robert Butler in zijn boek “Why Survive” de ouderdom nog als “a tragedy”. Hij kreeg de Pullitzer Prijs voor het boek, terwijl het toch geen begin maakte de vraag uit de titel te beantwoorden.

Het is waarschijnlijk deze sombere kijk op de laatste levensfase die politici inspireert alarmistische kreten te uiten over de voortgaande vergrijzing van de wereld. De Verenigde Naties voorspellen dat gedurende de komende twee generaties de helft van alle vrouwen op de wereld het bij twee of minder kinderen zal houden. Joel Cohen, een demograaf van Harvard, voorspelt dat veel derde wereldlanden ook de Methusalemkeuze zullen maken: kleinere gezinnen, langer leven. In de Verenigde Staten zullen in 2050 drie mensen boven de zestig zijn tegen één onder de vier.

Dit is terra incognita. Onze soort heeft nog nooit geleefd in samenlevingen waar meer mensen boven de vijftig waren dan er onder. Eigenlijk is er sprake van een grote vooruitgang. Honderd jaar na de 17 in Manchester konden de mensen in Europa rekenen op een gemiddelde levensverwachting van 45. En nu, na de uitbanning van de kindersterfte en de ontdekking van het belang van schoon drinkwater, riolering, goede behuizing en vitamines zijn ouders van tachtig gewoon geworden. Dit is geen probleem, dit is het resultaat van honderden jaren zwoegen. Onze lange levensverwachting begint in de baarmoeder. Mensen die oud worden starten als gezonde baby’s. De emancipatie van de vrouwen heeft geleid tot minder kinderen die op latere leeftijd gemaakt worden. Dit is precies wat alle bevolkingsonheilsprofeten wilden. De eerste grijzen worden de babyboomers. Een narcistische generatie die van jongs af aan bezig is geweest zo leuk mogelijk te leven. Dat zal ze nu ook weer lukken.