De intensieve veehouderij is niet diervriendelijk. Beesten zowel als consumenten zouden erop vooruit gaan, wanneer het toekomstige vlees wat meer bewegingsruimte in de buitenlucht zou krijgen. Het lijkt er op dat de trend de andere kant op gaat. Afgezien van het zogeheten ophokken van kippen en eenden vanwege de vogelpest, wordt ook het buiten lopen van koeien ontmoedigd. Koeien geven minder melk als ze in de wei rond grazen. Waarschijnlijk vervelen ze zich in de stal zo dat ze meer tijd aan eten en melkproductie besteden. Het boerenbedrijf lijkt daarbij aan populariteit in te boeten. Boeren moeten om een partner te vinden deelnemen aan televisiespelletjes en het eventuele nageslacht wil maar zelden het bedrijf van de ouders voortzetten. Bovendien wordt er door de overheid een actief ontmoedigingsbeleid gevoerd.

Volgens het Ministerie van Landbouw moet een derde van de veehouderijen de komende jaren verdwijnen. De grond is waarschijnlijk nodig voor de nieuwe ‘ecologische hoofdstructuur’, een soort namaaknatuur. Zo wordt momenteel een groot deel van Oost Groningen onder water gezet. Waar eerst onder de bezielende leiding van Sicco Mansholt record graanoogsten werden geproduceerd zal straks de watersport bloeien. In andere gebieden moeten langharige grazers het natuurlijk evenwicht in stand houden. Hiermee worden overigens interessante ethische dilemma´s mede geïntroduceerd. Moet de ongebreidelde groei van zo´n populatie bijvoorbeeld worden voorkomen door verhongering, afschieten of de introductie van wolven?

Vaak worden dergelijke beslissingen onderbouwd met pseudo-wetenschappelijke betogen.
De stok die men heeft gekozen om de veehouderij te slaan is daar een voorbeeld van. We moeten geloven dat de mest die de veehouders produceren het milieu vervuilt. Ze zou zich in de bodem ophopen, waardoor deze steeds giftiger wordt. Het is misschien goed dit eens nader te bezien.

Zo lang er landbouw is heeft men de grond bemest met stikstofverbindingen, fosfaat en organische humusvormers. Naast organische mest werd in de vorige eeuw op grote schaal kunstmest gebruikt, waarvoor de grondstoffen moesten worden geïmporteerd. Doordat er momenteel veel meer vee is dan vroeger, kan een groot deel van de kunstmest achterwege blijven. Iets dat biologisch dynamische stedelingen plezier zou moeten doen. Deze bemesting dient om de planten die de boer verbouwt te voeden. Bij overvloedige bemesting nemen de gewassen niet alles op. De overblijvende stoffen doen echter geen kwaad. Het teveel aan fosfaat bindt zich aan het in de bodem aanwezige ijzer en kan beschouwd worden als bodemverbeteraar. Het enige verschil met vroeger is dat het nu uit echte mest komt en vroeger uit kunstmest. De stikstofverbindingen ureum, ammoniak en nitraat reageren met van alles en nog wat, maar uiteindelijk komen ze als stikstofgas in de lucht. Dat maakt niet zoveel verschil want de lucht bestaat al voor driekwart uit stikstof. Bovendien blijkt uit recente publicaties dat er geen verband is tussen intensieve veeteelt en nitraat in het grondwater. Er is geen intensieve veeteelt in grondwaterwingebieden. Een zeer klein percentage bevat dan ook maar iets teveel nitraat. Het wetenschappelijk gehalte van het mestbeleid blijkt ook uit het optellen van ammoniak bij de verzurende stoffen. Ammoniak is een base en als zodanig ontzurend. Maar Barbertje moet klaarblijkelijk hangen. De regering wil miljarden uitgeven aan deze zogenaamde sanering.

Beter ware het iets goeds te doen met die organische mest, die kennelijk op het land weer vervangen moet worden door met hoog energiegebruik uit aardolie geproduceerde kunstmest. Hoewel de actievoerders van Greenpeace hiervan zullen schrikken zou ik willen voorstellen het in zee te dumpen. Wanneer je de oceanen beschouwt, zijn grote gedeelten zo dood als een pier. Zeewoestijnen zonder enig leven. Wanneer de regering die twee miljard zou besteden aan een paar tweedehands supertankers en een infrastructuur waarbij normaliter leeg naar de havens terugrijdende tankwagens gevuld kunnen worden met mest, zou de zee op veel plekken weer tot leven gewekt kunnen worden. Het levenloze aspect van de immense zeegebieden wordt namelijk veroorzaakt door een gebrek aan precies die stoffen die al onze dieren in zo grote mate uitstoten. Door lozing van de meststoffen zouden de micro-organismen die aan de basis van de zeevoedselketen staan weer een kans krijgen. Men zou vervolgens kunnen overwegen later ter plekke plankton en vis uit te zetten, zodat de gevolgen van de huidige mondiale overbevissing worden gereduceerd.

Een winwinscenario dat onze regering moet aanspreken. Veehouders, vissers en kunstmestfabrikanten, iedereen tevreden. De dieren ook. Als die zouden kunnen stemmen zou veel gewonnen zijn.