
sexy - door peter bügel
Het laatste mannenbolwerk is de wetenschap. Het zijn vooral mannen die de geleerde uithangen. Hoewel professoren bij promoties een jurk aantrekken is hun bedrijf vrouwvijandig. Vrouwen zijn in de stratosfeer van de hooggeleerdheid zeldzaam. Een belangrijk deel van het wetenschapsbedrijf is het verzinnen van verklaringen. Het is niet verwonderlijk dat mannen daarin vaak in de hoofdrol figureren. Maar het lijkt dat de tijden veranderen. Soms is al te horen dat de relativiteitstheorie door een scharrel van Einstein is bedacht.
Zo’n belangrijk mannenbolwerk is de biologie. De grondslag van de biologie is de evolutietheorie. Vanaf 1849, toen Darwin zijn Origin of Species publiceerde, tot kort geleden was dit gedachtegoed mannelijk. Al die mooie frisse dier- en menssoorten waren ontstaan door competitie van mannelijke exemplaren. De sterkste en slimsten mochten de vrouwtjes bevruchten, zodat alle dieren en mensen steeds sterker en slimmer werden. Maar de tijden veranderen. En met de tijden veranderen de theorieën. Wanneer de inhoud van dit soort verzinsels een maat is voor de vrouwenemancipatie, dan schrijdt die voort.
Een oudere, typisch mannelijke biologische theorie wilde dat mannetjes maar één ding wilden. Hun zaad in zoveel mogelijk vrouwtjes injecteren. Vrouwtjes wilden ook één ding. Een slim en sterk mannetje aan zich binden voor een monogaam en zorgzaam bestaan. Het gebonden mannetje ging op jacht voor het gezin, dat achter de geraniums wachtte tot hij met zijn buit terugkwam.
Deze theorie heeft zijn langste tijd gehad. In Promiscuity: An Evolutionary History of Sperm Competition and Sexual Conflict (Faber, 2000) zet de bioloog Tim Birkhead uiteen dat zulke gedachtespinsels niet meer houdbaar zijn. De afgelopen twee decennia hebben biologen zich als dwangmatige voyeurs geworpen op het observeren van paargedrag van honderden diersoorten. Daarbij is de monogamie van vrouwen gesneuveld. Vrouwen blijken weliswaar ook één ding te willen, maar iets anders dan mannen denken. Ze willen zo goed mogelijk zaad om hun eitjes te bevruchten en als ze daarvoor met zoveel mogelijk mannetjes moeten paren, dan doen ze dat. In het inwendige van het vrouwtje moeten al die spermatozoïden nog een meedogenloze competitie uitvechten die slechts door een van de miljoenen gewonnen kan worden. Bij alle voorheen monogaam geachte diersoorten blijkt het vrouwtje stiekem vreemd te gaan met gezond ogende mannetjes. Maar niet alleen gezondheid speelt een rol.
Uit onderzoek naar visjes in het Afrikaanse Malawi meer blijkt dat ook mode een rol speelt. Wanneer sommige visjes mannetjes met blauwe vinnen leuk vinden en andere juist op rood vallen, ontstaan na lange tijd zelfs aparte soorten die zich onderling niet meer kunnen voortplanten. Bij pauwen houden vrouwtjes van grote staarten.
Wanneer we dus willen verklaren waarom vooral mannen zich met wetenschap bezighouden dan is dat in het licht van deze inzichten gemakkelijk. Vrouwen vinden zulke mannen sexy.