galeislaven - door peter bügel
In 1713 beschreef Ramazzini, arts in Padua, een beroepsziekte die veel voorkwam bij klerken op kantoren. Hij noemde het schrijfkramp. Pijn in handen, polsen, armen en nek behoorden tot de symptomen. De verschijnselen waren naar zijn inzicht te vergelijken met de problemen die vroeger bij monniken optraden die boeken moesten kopiëren.
Het lijkt erop dat deze aandoening momenteel de belangrijkste beroepsziekte aan het worden is. Een op de vijf werknemers zegt er last van te hebben. Vier procent van de instroom in de uitkering wegens arbeidsongeschiktheid wordt er momenteel door veroorzaakt. De klachten variëren van brandende of stekende pijn in handen, armen, nek of schouders, een gevoel van doofheid of juist overgevoeligheid, prikkelingen en tintelingen, onderhuidse zwelling, huidverkleuring, spierkramp en vermoeidheid en in gevorderde stadia functieverlies waardoor het onmogelijk wordt algemene dagelijkse handelingen te verrichten.
Omdat het vooral veel voorkomt in administratieve beroepen waar met de computer gewerkt wordt, lag het voor de hand de ziekte daarmee in verband te brengen. Na de invoering van de muis, sprak men wel van muisarm. Andere benamingen zijn ‘repetitive strain injury’ (RSI), ‘Cumulative trauma disorder’ (CTD) en chronische klachten door cyclische bewegingen (CKC).
Systematisch onderzoek naar de waarde van allerhande therapieën is nauwelijks gedaan. Ook de waarde van adviezen als kalm aan doen, maar niet geheel op te houden met werken zijn niet onderzocht. Vaak worden ergonomische aanpassingen van toetsenborden, zitmeubels en beeldschermen aangeprezen. Het weinige onderzoek dat daarna gedaan is stemt niet optimistisch. Medicamenten helpen niet. De belangrijkste onderzoeksgroep in Nederland wordt geleid door G.P. van Galen. De groep ontwikkelde een theorie waarbij neuromotorische ruis een belangrijke rol speelde. Deze ruis is een natuurlijk proces dat ervoor zorgt dat al onze spieren af en toe iets doen. Een stille spier degenereert. Wanneer je nu nauwkeurige bewegingen moet uitvoeren moeten commandosignalen boven die ruis uitkomen. Bij veel ruis zou je daardoor veel grotere spierspanningen oproepen dan nodig om precieze taken uit te voeren. De hoeveelheid ruis wordt door veel factoren vergroot. Lawaai heeft invloed, maar ook de mentale stress van moeilijke taken en emotionele stress als haast en angst te falen. RSI-achtige klachten treden vooral op bij hoge werkdruk, niet goed begeleide invoering van nieuwe apparatuur, een ongunstig sociaal werkklimaat gecombineerd met apparatuur die een grote nauwkeurigheid van bewegingen vraagt bij weinig krachtsinspanning. Het is duidelijk dat hier een omschrijving wordt gegeven van het doorsnee Nederlandse kantoor.
Een groot onderzoek daarnaar door TNO Arbeid werd in 2000 gepresenteerd. Van 5400 kantoormedewerkers, vooral secretaresses en typistes, bleken zo’n duizend last te hebben van RSI. Het gebruik van muizen had geen invloed op de bezwaren, dus de diagnose muisarm kan weg. Als verklaring wordt hier gewezen naar een verkeerde lichaamshouding bij het werk. Klaarblijkelijk zaten mannen beter, die hadden minder last. Uit het feit dat ergonomische aanpassingen weinig voordeel opleveren kan geconcludeerd worden dat daar niet gezocht moet worden.
De onderzoekers concluderen dat niet de muis, maar de computer de schuldige is. Daar zit wel wat in. Dankzij de computer kunnen werknemers als galeislaven aan hun zetel vastgeketend worden. Alles kan op de computer, dus je hoeft nooit ergens heen. Meer stress dan één computer geeft echter steeds een nieuwe computer met steeds nieuwe halfbegrepen software en de aanhoudende druk van een gestresste baas die alles gisteren klaar wilde hebben.