In de evolutiebiologie is het sinds Darwin gebruik natuurlijke selektie als enige drijvende kracht te beschouwen. Door mutaties veranderen individuen; de best toegeruste overleven in een steeds maar doorgaande strijd om het bestaan. Het is niet zo gemakkelijk de ons omringende complexiteit van de natuur en ons eigen bestaan uit dit ene mechanisme te verklaren hoewel bijvoorbeeld Dawkins daartoe dappere pogingen ondernam in ‘Het toppunt van onwaarschijnlijkheid’. Verder is er nog het probleem dat fools rush in where angels dare to tread.

Fundamentalistische christenen zijn er als de kippen bij om hun creationistische sprookjes in het onderwijs een gelijke plaats de geven als de evolutietheorie. Vooral in de Verenigde Staten heeft dit monsterlijke vormen aangenomen. Het is daarom een precaire zaak geworden kritiek te leveren op het dogma van het primaat van de natuurlijke selektie. De Amerikaanse hoogleraar biologie Stuart Kauffman heeft dit desondanks aangedurfd in het boek mat de wat ongelukkige Nederlandse titel; ‘Eieren, straalmotoren en paddestoelen‘. Hij postuleert nog een tweede drijvende kracht: zelforganisatie. Wanneer systemen voldoende complex zijn, schrijft hij, duiken er nieuwe eigenschappen op die de vorm aannemen van orde die er tevoren niet was. Eenvoudige voorbeelden zijn sneeuwvlokken en vetogen op de soep. De neiging van ingewikkelde systemen om zich spontaan te ordenen lijkt hem universeel. Het geldt zowel voor het ontstaan van leven in de oersoep als voor de economische markt of het ontstaan van ingewikkelde technologie. De orde die ontstaat tendeert naar twee vormen die beide bijvoorbeeld in de ecologie aangetroffen kunnen worden. Een stabiele vorm, waarin bijvoorbeeld gras, konijnen en vossen elkaar in evenwicht houden en een andere, die wel de vorm van de rode koningin genoemd wordt.

In Alice in Wonderland zegt de rode koningin: je moet hier zo hard hollen als mogelijk om op je plaats te blijven. De evolutionaire wapenwedloop tussen prooi en predator is daarvan een voorbeeld. Dit speelt zich op microniveau af, bijvoorbeeld tussen het zich steeds veranderende aids-virus en het er achter aanhollende immuunsysteem en op macroniveau tussen gazellen en jachtluipaarden die allebei in de loop van de evolutie steeds harder zijn gaan rennen. De term wapenwedloop geeft al aan dat menselijke samenlevingen deze vorm van ontwikkeling ook kennen. De stabiele variant kwam vroeger wel voor, maar die volkeren zijn nu grotendeels uitgeroeid of omgeturnd. De natuurlijke selektie wordt volgens Stuart bijgestaan door spontane zelforganisatie en door voornoemde interaktie, vriendelijker coevolutie genoemd. Zo ontstaan zichzelf onderhoudende systemen. Cellen die hun stofwisselingsproducten uitwisselen. vegetatie die kooldioxide omzet in zuurstof en dieren die het omgekeerde doen, planten en bijen die honing eten en ze bestuiven, auto’s en boorplatforms, belastingen en belastingadviseurs, stukjesschrijvers en lezers. De wereld ordent zich vanzelf.