denkende dieren - door peter bügel
Sinds het boek Chimpansee politiek van Frans de Waal uit 1982 is het gebruikelijk geworden deze naaste verwanten veel menselijks toe te schrijven. De langdurige machtsstrijd tussen Luit, Yeroen en Nikki in Burgers Dierenpark, kreeg door de Waals beschrijving de allure van een klassieke tragedie. De zucht naar macht en seks van de mensapen leidde tot verraad, geweld en tenslotte zelfs tot een gruwelijke moord. Niets menselijks was hen klaarblijkelijk vreemd. Het leek dan ook niet meer dan vanzelfsprekend het gedrag van de dieren te verklaren vanuit menselijke emoties en drijfveren. Dat dit voorzag in een behoefte bleek uit de enorme populariteit van het boek. De neiging dierlijk gedrag van menselijke etiketten te voorzien is sterk. Maar denken de mensapen echt? Bezitten ze bewustzijn? Om antwoord op die vraag te krijgen zijn drie soorten experimenten gedaan: op het gebied van taal, over zelfbewustzijn en over de zogenaamde theory of mind. Dit laatste houdt de aanname in dat een ander ook kan denken.
De beroemdste sprekende chimpansee was Washoe, die veel tekens van de Amerikaanse gebarentaal kende. Bij het zien van een zwaan, noemde Washoe die spontaan ‘watervogel’. De bonobo Kanzi leerde gebarentaal door die van haar moeder af te kijken en de gorilla Koko beheerste na 20 jaar training veel taalgebaren. Ze was de eerste gorilla waarmee op internet gecommuniceerd kon worden.
Bij zelfbewustzijn kan onderscheid gemaakt worden tussen ‘ik’ en de rest van de wereld. Chimpansees die onder narcose een lik verf op hun snuit kregen en later in de spiegel keken, krabden op de juiste plek.
Dat chimpansees tenslotte denken bij elkaar veronderstelden en elkaar zelfs begrepen, bleek volgens de Waal uit het verschijnsel dat zij elkaar bedrogen. De verschillen tussen aap en mens waren, zo leek het, niet principieel.
Volgens Daniel Povinelli van de Universiteit van Zuidwest Louisiana, is deze opvatting onjuist. Bij een recente bijeenkomst van de Association for the Study of Animal Behaviour in Londen maakte hij uitkomsten van experimenten bekend waaruit zou blijken dat de mensapen weliswaar goed zijn in het na-apen van mensen, maar er verder niet veel van begrijpen.
Vooral het idee dat de aap denkt dat een mens of een andere aap ook denkt, lijkt een illusie. In een experiment kon een chimpansee zien dat de trainer een banaan verstopte in één van vier bussen. De aap kon niet zien welke, maar hij kon wel zien dat de trainer het kon zien. Wanneer naderhand een andere trainer binnenkwam en zij allebei een bus aanwezen, de eerste trainer de juiste, maakte de chimp niet vanzelfsprekend de juiste keuze. Het kostte veel moeite hem dat te leren. In een ander experiment konden apen door een gat in de kooi met hun arm en hand een bedelend gebaar maken naar mensen buiten de kooi. Wanneer Eén daarvan een blinddoek droeg, één een doek over de mond, één een emmer over het hoofd en één niets over het hoofd, dan maakten de apen evenveel bedelende bewegingen naar elk van deze lieden. Het gebedel hield pas op wanneer de mensen de apen ostentatief de rug toekeerden. Het bedelen bij de juiste, ziende, personen werd pas door herhaalde beloning geleerd.
Bij nader inzien bleek het taalgedrag ook niet gepaard met inzicht en lukte het experiment met de dot verf na enige tijd onderwijs ook bij duiven. Het lijkt erop dat we toch op eenzame hoogte staan met ons vermogen tot piekeren.