Wanneer je de World Health Organisation (WHO) mag geloven ziet het er somber uit met de wereld. In het jaar 2020 zal in ieder geval een groot aantal mensen deze mening zijn toegedaan. Volgens Christopher Murray, hoofd van de afdeling epidemiologie, zal depressie tegen die tijd op de tweede plaats staan bij de ernstige aandoeningen die de mensheid teisteren. Het is zelfs mogelijk dat cardiovasculaire aandoeningen van de eerste plaats zullen worden gestoten. Een moeilijkheid is dat de ziekte niet kan worden vastgesteld door bloedproeven of urine-onderzoek. Artsen moeten het hebben van de symptomen. De meest gebruikte checklist is die van de Amerikaanse Diagnostic and Statistical Manual (DSM). Volgens die handleiding ben je depressief wanneer je minstens twee weken geen plezier hebt gehad, gecombineerd met gewichtsverandering, slaapstoornissen, vermoeidheid, slechte concentratie, schuld en schaamtegevoelens en zelfmoordgedachten. Wanneer je deze test op de wereldbevolking loslaat is zo’n 4 tot 10 procent depressief. De kans eens in je leven zo’n episode door te maken is 10 tot 20 procent.

Op dit moment wordt jaarlijks zo’n 7 miljard euro uitgegeven aan antidepressiva. De komende vijf jaar zal die markt naar verwachting verdubbelen. Een verklaring van deze toename van somberheid hebben medici nog niet gevonden. Er zijn een drietal onderzoekslijnen. Eén gaat uit van de hypothese dat er iets mis is met de chemische signalen tussen hersencellen. Zo zou somberheid te wijten zijn aan een tekort van de stof serotonine. Sommige medicamenten zoals Prozac, zorgen ervoor dat er meer van dat spul voorhanden blijft in het brein en de helft van daarmee behandelde patiënten heeft er enig baat bij. Een andere probeert met Positron Emissie Tomografie (PET) en Magnetic Resonance Imaging (MRI) aan te tonen dat depressieven andere hersens hebben dan normale mensen. De gevonden verschillen zijn tot nu niet groter dan binnen de groep gewone mensen. Tenslotte zijn er natuurlijk de onderzoekers die het in de genen zoeken. Uit dit onderzoek blijkt dat zeer ernstige depressie inderdaad deels door genen verklaard kan worden. De milde depressies waar we het hier over hebben echter niet.

Het ligt daarom voor de hand de oorzaken in de omgeving te zoeken. Ondanks het populaire beeld van Prozac-slikkende yuppen, blijken toch vooral de armen vatbaar voor de aandoening. De sterkste stijging van het aantal depressieven vinden we sinds 1991 in Rusland. Het aantal zelfmoorden en alcoholintoxicaties is sinds dat jaar ook dramatische toegenomen. Een belangrijke factor is de economische ongelijkheid. Mensen vergelijken hun omstandigheden. Armoede, werkloosheid en onvoorspelbare omstandigheden eisen een hogere tol wanneer daarnaast ook rijkdom voorkomt. Hoe groter de kloof tussen arm en rijk hoe meer depressie. Armoede kan op vele manieren depressie in de hand werken. Uit een recent onderzoek in de Verenigde Staten bleek dat het armste kwart van de Amerikaanse mannen grote moeite had een huwelijkspartner te vinden. In 1996 was nog slechts 43 procent gehuwd. Rijke mannen waren dubbel zo vaak gehuwd. Hun vrouwen werkten gewoonlijk ook.

Armoede, werkeloosheid, slechte sociale omstandigheden en eenzaamheid zijn funest voor een goede stemming. Het medicaliseren van dit ongeluk door er de diagnose depressie op te plakken draagt weinig bij aan begrip, laat staan aan een oplossing van het probleem. Wel ontslaat het overheden van hun verantwoordelijkheid voor de levensomstandigheden van hun onderdanen. Die zijn namelijk de oorzaak van alle narigheid.

Niet de transmitterstoffen, de doorbloeding van de hersenen of de genen.