uit de broek - een column van peter bügel
Economen denken niet alleen dat mensen rationele keuzen maken. Ze denken ook dat mensen niets liever doen. Dat economen zijn doorgedrongen in het beleid van onze gezondheidszorg is een ramp. Ten diepste komt dat omdat hun mensbeeld onjuist is. In de eerste plaats zijn mensen niet rationeel. Mensen zijn geen machines maar dieren. Hun gedrag wordt grotendeels gestuurd vanuit het limbische systeem. Daar zetelt ons gevoelsleven. Gevoelens zijn allesbehalve rationeel.
Maar eigenlijk is het nog erger. Er zijn eigenlijk geen psychologen te bekennen die van mening zijn dat we een vrije wil hebben. Bij een groot aantal experimenten is herhaaldelijk aangetoond dat er al voorbereidende hersenactiviteit kan worden gesignaleerd, voordat de persoon zich bewust is dat hij een bepaalde handeling zal gaan verrichten. Daarbij hoort het fenomeen dat mensen achteraf de motieven verzinnen voor hun handelen. Het lijkt op de proefpersoon die een posthypnotische suggestie heeft gekregen waarvan hij zich niet bewust is. Die luidt dat hij de volgende dag bij het diner moet opstaan en zijn broek uittrekken. Als hij dat doet vraagt zijn vrouw natuurlijk hoe hij daar bij komt. Hij antwoordt dan bijvoorbeeld dat hij er op gemorst heeft en dat de broek beter direct in de wasmand kan.
Dan het idee dat mensen het leuk vinden afgewogen keuzen te maken. Nu bestaan er inderdaad mensen die pas een beslissing lijken te nemen nadat ze zoveel mogelijk alternatieven bekeken hebben. Deze zogenaamde “optimizers” kopen alleen in de uitverkoop en niet nadat ze alle relevante winkels bezocht hebben. Negentig procent van de populatie bestaat echter uit “satisfizers”. Mensen die tevreden zijn met keuzen die hen goed genoeg toeschijnen. Maar zelfs die tien procent optimizers gaan niet uren lang op internet surfen om het beste ziekenhuis te vinden wanneer ze een staaroperatie behoeven. Verder hoort bij rationeel beslissen inzicht in de statistiek. Dat is een vrijwel niet voorkomende eigenschap. Wanneer je vrouwen vraagt of ze hun kind zouden laten screenen op een aandoening waarop de kans 1 op 90.000 is dan is een grote meerderheid daartoe bereid. Wanneer je hen uitlegt dat de kans op een dodelijk verkeersongeluk op weg naar het ziekenhuis groter is, verandert dat niets aan hun besluit.
Keuzen in de zorg, kortom, kunnen beter niet door patiënten gemaakt worden.
(Deze column van Peter Bügel verscheen eerder in het blad G van de GGZ)