In een beroemde tekening van Peter van Straaten zien we een opvallend welgestelde middelbare man zitten bij een oud ineen geschrompeld vrouwtje. Het onderschrift luidt : ‘Moeder ik ben niet gelukkig’. Zoals alle goede cartoons is het er een met verdiepingen. Moeders vragen inderdaad niet zelden aan hun volwassen kinderen of ze wel gelukkig zijn. Dat welstand op zich geen geluk brengt is bovendien gemeengoed. Wonderlijk is dat iemand van de leeftijd van de afgebeelde man nog niet geleerd heeft dat geluk helemaal niet gebruikelijk is. Vroeger was geluk heel gewoon en yesterday waren, althans in reminiscentie, alle zorgen ver weg. In het nu treft men gewoonlijk geen geluk.

Dat komt door de aard van onze emoties. Voor de emotie is niet reëel wat is, maar wat verandert. Emoties ontstaan niet door de aanwezigheid van iets aangenaams of onaangenaams; ze ontstaan door verandering in aangename en onaangename omstandigheden. Volgens Spinoza werden emoties gewekt in de overgang van geringere naar grotere volkomenheid of omgekeerd. Geld maakt niet gelukkig, maar geld krijgen is een groot genot. Geld kwijtraken is een ramp, zelfs wanneer nog een aardig inkomen rest. Daar komt bij dat gevoelens vaak gebaseerd zijn op vergelijkingen. Weinig geld hebben is veel erger wanneer anderen veel hebben. Om die reden is ongeluk gewoon in de miljoen gezinnen die in Nederland onder het minimum zitten. De 300.000 miljonairs die ons land inmiddels telt en de exhibitionistische verrijking aan de top van het bedrijfsleven maken het niet beter.

Maar er zijn nog meer mechanismen die tot ons ongeluk strekken. De emotiepsycholoog Nico Frijda was de uitvinder van de Wet van de Asymetrische Adaptatie aan Blijheid en Droefheid. Blijheid vloeit altijd voort uit verandering en verdwijnt bij blijvende bevrediging. Droefheid daarentegen persisteert onder blijvende ontbering. Aan de redenen voor vreugde went men; aan de redenen voor smart niet, of minder.

Bij een recent onderzoek aan de universiteit van Dayton in de V.S. bracht men proefpersonen door middel van muziek of leuke filmfragmenten in een plezierige stemming. Dan stopte men ermee en vroeg de mensen op te schrijven welke gedachten hen nu invielen. Na enige tijd begon iedereen het positieve gevoel te neutraliseren door negatieve gedachten. Vaak kwamen negatieve herinneringen naar boven. De onderzoekers vermoedden dat er een ingebouwde tendens is om weer in een neutrale gemoedstoestand te komen. Hieruit zou ook verklaard kunnen worden waarom heftige emoties naderhand gewoonlijk gevolgd worden door zwakkere afspiegelingen van het tegendeel. Na de hevige angst van bungeejumpen volgt een periode van euforie en na een buitengewoon gelukkig moment dient zich vaak een onverklaarde triestheid aan.

Een en ander maakt het najagen van geluk tot een vermoeiende bezigheid. Onvreden wisselen van plaats. Wanneer men het één heeft, komt het tekort van het ander weer naar voren of mist men wat voor het nieuwe was ingeruild. Het was vroeger wel koud op de slaapkamer, maar die gezelligheid bij de kachel komt nooit meer terug. In een langdurige relatie worden de hinderlijke eigenschappen van de geliefde duidelijk zichtbaar en lijkt het gras aan de overkant groener. Bij verlating verdwijnt wat zo hinderde achter wat zo lieflijk was en nu ontbreekt. De warme vertrouwdheid valt pas op nu ze verdwenen is. Het verlorene en het onbereikbare wenken steeds achter het bereikte.

De noodzaak van dit alles is duidelijk. De evolutie heeft wezens met deze emoties begunstigd. Ze geven aan wat er gebeuren moet. Als dat bereikt is gaan ze op stal. Mensen zijn zich daarvan bewust, dat geeft het probleem. Ze streven niet meer de dingen na, maar het geluk zelf.
En dat blijft wijken en wenken. Aan de horizon.