
gezond genot - door peter bügel
Het was goed nieuws: als je oud wilde worden moest je veel chocolade eten. Die Franse mevrouw die pas stierf toen ze ver over de over de 120 was geworden at ook elke dag een flinke reep. Ook in Portugal, op mijn vakantieadres, was deze wetenschappelijke vinding doorgedrongen. Ook thee was gezond, maar dat maakte minder indruk. Vooral de combinatie medicinaal en lekker was goed voor verbazing, dus nieuwswaarde, en weinig mensen vinden thee zo lekker dat ze zich daaraan te buiten gaan. Het eten van grote hoeveelheden chocolade stond voorheen in een kwaad daglicht. Niet meer.
Voor de oplettende krantenlezer waren al eerder consumpties in een onverwacht gezonde reuk komen te staan. Rode wijn was enkele jaren geleden een goed voorbeeld. Heette het voordien dat het nuttigen van meer dan vier alcoholische versnaperingen per dag getuigde van alcoholisme, wetenschappelijk onderzoek toonde aan dat maar liefst vijf glazen rode wijn daags de gezondheid bevorderden. Bovendien was het niet denkbeeldig dat de geleerden zich in hun rapportage gematigd hadden en dat twee flesjes rode wijn nog beter zouden zijn. Minder aan de grote klok kwam de onschadelijkheid van zout voor de meeste mensen te hangen. Vroeger kreeg iedereen met een ietsje te hoge bloeddruk, zoals de meeste bejaarden, een zoutarm of zelfs -vrij dieet. Een effectieve maatregel om het eetplezier te vergallen. Wetenschappelijk onderzoek wees uit dat voor 90 procent van de mensen geen enkel verband bestond tussen zoutgebruik en bloeddruk. Ruim baan voor de zoute haring.
Maar er was meer goed nieuws. Ik doel hier op de rehabilitatie van vet. Aan het begin van de vorige eeuw werden vooral boter, spek, vlees en zuivel beschouwd als hoogwaardige voedingsmiddelen. Het voorkomen van tbc in arme wijken werd geweten aan een gebrek aan deze eetwaren. Vanaf de zeventiger jaren van de vorige eeuw werden deze producten steeds meer in de ban gedaan. Nu verandert dit weer, zij het geleidelijk. Eerst werd olijfolie zalig verklaard. Vroeger was dit een substantie waar je volgens voorlichters op vakantie uiterst zuinig mee moest omgaan omdat anders ernstige buikloop dreigde. Na deze zogenoemde meervoudig onverzadigde vetzuren werd de vette vis uit het verdomhoekje gehaald. Makreel, haring en zalm verhoogden het goede (HDL)cholesterol en waren dus haast onmisbaar voor hart en bloedvaten. Op dit moment zitten we middenin het laatste achterhoedegevecht. Een bloedige strijd tussen voor- en tegenstanders van dierlijk vet. De wetenschap is al gedeeltelijk om. Het verband tussen de consumptie van boter, spek en room en hartziekten is volstrekt afwezig.
De gezondheidswerkers pikken dit niet. Wat, zo luidt de prangende vraag, moeten we dan nog verbieden? Toch zijn ook daar al kandidaten voor. Te denken valt aan alle nepvetten die onder de titel ‘half’ de markt op worden gegooid. Ze verhogen het slechte (LDL)cholesterol en verlagen het goede (HDL)cholesterol dat noodzakelijk is voor de celopbouw. Andere kandidaten voor een waarschuwing zijn rauwe groentes. Volgens onderzoek bevinden zich daarin honderden natuurlijke giftige stoffen in concentraties die de menselijke vervuiling met pesticiden honderdvoud overtreffen. Het idee dat al die vezels kanker zouden tegengaan is inmiddels verlaten. Het lijkt dus beter de slabak te mijden.
Het slagveld overziend lijkt het zo te zijn dat alle voedingsadviezen van de laatste decennia de gezondheid niet hebben bevorderd. Het stemt tot tevredenheid dat wetenschappers het verloren terrein, met lekker eten en drinken, langzaam herwinnen op de genot wantrouwende zedeprekers.