speciale gebruiksaanwijzing - door peter bügel
Intelligente technologie leidt niet automatisch tot intelligent gedrag. Tenminste niet bij mij. Toen ik in 1999 de software voor internet geïnstalleerd had, bleek de computer te weigeren de server te bellen, wanneer ik op het vignetje ‘verbinding maken’ klikte. Wel kwamen er allerlei kraakgeluiden uit het binnenste, waaruit ik opmaakte dat hij met iets anders bezig was. Niet met telefoneren. Bij toeval ontdekte ik dat het wel lukte wanneer ik het enkele malen achtereen probeerde en tegelijkertijd de telefoonhoorn van de haak nam. Deze procedure heb ik sindsdien een jaar lang met succes gevolgd.
Een goedkope tweedehands auto van een duur merk bleek ook een speciale gebruiksaanwijzing te hebben. Na sluiting van het portier bleef de binnenverlichting branden. Gelukkig ontdekte ik dat het inbrengen van het autosleuteltje in het contact of portierslot de verlichting doofde. Wanneer ik hem in de schuur had gezet, duwde ik het sleuteltje gewoon even in het portierslot en ziet: het binnenlicht ging uit. Ook dit werd routine.
Deze manier van leren wordt sinds Pavlov wel conditionering genoemd. Bij klassieke conditionering wordt een bestaande reactie door een nieuwe prikkel opgeroepen. Loopt het water ons normaliter in de mond als we honger hebben en we biefstuk ruiken, op den duur is gepraat over sappige biefstukken al voldoende.
In dit geval was sprake van zogenaamde operante conditionering. Dit houdt in dat gedragingen die beloond worden een verhoogde kans krijgen op herhaling. De Amerikaanse etholoog B.F. Skinner zette duiven in een kooi. Via een mechanisme kregen de dieren op onregelmatige tijden voedsel. Na enige tijd bleek dat de duiven zich eigenaardig gedroegen. De ene vogel draaide doorlopend pirouettes, de andere klapte met zijn linkervleugel, een derde schudde met zijn kop, enzovoort. Wat was er gebeurd?
Wanneer een duif toevallig een pirouette draaide op het moment dat het voedsel arriveerde, legde het dier ten onrechte een verband tussen zijn gedrag en de gebeurtenis. Wanneer het dus honger kreeg begon het pirouettes te maken, met een vleugel te klappen of wat dan ook, in de verwachting op zo’n manier op zijn wenken bediend te worden.
Men noemt dit verschijnsel superstitious learning, bijgelovig leren. Onderzoek bij mensen wijst uit dat de mate waarin zij controle kunnen uitoefenen, samenhangt met de hoeveelheid van deze zelfconditionering. Amerikaans onderzoek laat zien dat bij honkbal de pitchers en hitters bijgeloviger zijn dan de veldspelers. Die laatsten kunnen hun successen en mislukkingen gemakkelijker verklaren. De werpers en slagmannen hebben vaker een speciaal petje op, of beginnen elke werpbeweging met hetzelfde been of eten voor elke wedstrijd een speciale pannenkoek. Gedragingen die in het verleden in verband gebracht zijn met succes.
Een toevallig bezoekende computerfreak zag mij doende met muis en telefoon en vroeg mij verbijsterd waar ik mij bezig was. Trots meldde ik dat dit de manier was om deze computer aan het telefoneren te krijgen en dat ik dat zelf ontdekt had. ‘Probeer het eens zonder dat gedoe met die telefoon’ suggereerde hij. Toen ik wilde demonstreren dat dat niet werkte, kwam de verbinding zonder probleem tot stand.
Toen ik mijn truc met het sleuteltje een keer aan mijn garagehouder vertelde, keek hij mij sprakeloos aan. Zwijgend opende hij het portier en wierp het dicht. Mij hield hij tegen. Na enige tijd doofden de binnenlampjes vanzelf. ‘Zit vertraging op’ expliceerde hij.