In het heelal en in het lichaam, zo boven zo beneden, behoort een toestand van harmonie te heersen. Verstoring van dit evenwicht kan leiden tot aardbevingen, droogte en overstromingen. Bij de mens zorgt het evenwicht voor gezondheid. Twee tegengestelde krachten, Yin en yang moeten in evenwicht zijn. Zij beheersen de circulatie van vitale energie (Qi) door het lichaam. Die vitale energie stroomt door onderhuidse holle kanalen, die op de huid kunnen worden aangegeven als meridianen. Deze energiestroom staat in verbinding met zes holle organen en zes solide organen. De kanalen lopen op een groot aantal plaatsen vlak onder de huid en zijn daar beïnvloedbaar door ter plaatse ingebrachte naalden. Deze vormen de zogenoemde acupunctuurpunten. Acupunctuurbeinvloeding van Yang-elementen dient bij voorkeur overdag plaats te vinden, Yin-punten kunnen het best ’s nachts aangeprikt worden. Het eerste boek waarin deze wijsheden gememoreerd werd, verscheen in 100 v. Chr: de “Nei Ching”. Omdat het speelt ten tijde van keizer Huang Ti, die 2600 v. Chr. leefde, meent men wel dat de acupunctuur zo oud is.

Dankzij Confucius, die dacht dat het lichaam na de dood in zijn geheel in de hemel werd opgenomen, was het snijden in lijken verboden en bestond geen anatomische kennis. Toen in de vorige eeuw enkele Chinese artsen een lijkschouwing, verricht door een Europese arts, mochten bijwonen, merkten zij na afloop op :’We zijn geroerd door uw vriendelijkheid, maar alles wat wij gezien hebben is volledig in tegenspraak met wat in onze boeken wordt geleerd’. In 1822 werd de acupunctuur in China door de keizer verboden. Omdat het op het platteland toch voortwoekerde, kwam er in 1929 een zeer krachtig verbod door de nationalistische Kwomintang-regering. Na de overwinning van de communisten in 1949 werd op last van Mao Tse Toeng de acupunctuur weer nieuw leven ingeblazen. Tot dat moment gold acupunctuur als behandeling van ziekten. In 1958 tijdens de Grote Sprong Voorwaarts vond Mao de acupunctuurverdoving uit. De Grote Sprong Voorwaarts leidde tot de grootste voedselramp uit de geschiedenis, met meer dan 30 miljoen doden.

De opleving van de acupunctuur in het westen was te danken aan het bezoek aan China in 1971 van Richard Nixon. Allerlei propagandamateriaal kwam in zijn kielzog mee terug, zoals filmpjes waarop net geopereerde patiënten te zien waren, die van de operatietafel sprongen onder het uitroepen van: ‘Lang leve voorzitter Mao en welkom voor onze Amerikaanse gasten!’ Aan wetenschappelijk onderzoek naar de werkzaamheid van deze oude Chinese kwakzalverij is geen gebrek. Uit een groot verzamelonderzoek van Knipschild bleek dat positieve resultaten alleen gemeld werden bij studies die methodisch niet deugden. Een probleem is steeds dat vergelijking met een placebobehandeling moeilijk is. Daarvoor is een controlegroep nodig die een nepbehandeling krijgt. Wel is er onderzoek gedaan waarbij het plaatsen van naalden op de meridianen door echte Chinese acupuncturisten vergeleken werd met een volstrekt willekeurige plaatsing van de naalden. Dat bleek geen verschil te maken. Maar het zou kunnen dat de pijn van het prikken zelf effect heeft. Gelukkig kan dit nu ook bestudeerd worden. Enige tijd geleden werd gemeld dat een Duitse student naalden had geconstrueerd, die telescopisch indrukbaar waren en de huid slechts schijnbaar doorboorden. Geen van zestig vrijwilligers, die de nepnaalden ‘ingeprikt’ kregen, ontdekte dat die niet echt waren. Dertien voelden een zeurende pijn. Niets staat dus nu een uiteindelijk placebogecontroleerd onderzoek in de weg. Daar zal zonder twijfel uitkomen dat het reguleren van het yinyangevenwicht in de onderhuidse Qikanalen door het op precieze plaatsen prikken met naalden evenveel effect heeft, als het gebruik van de telescopische nepnaalden.

Het effect van deze resultaten op het geloof in de acupunctuur zal overigens nihil blijken.