Twee joodse theologiestudenten zijn verwikkeld in een heftig meningsverschil over de interpretatie van een bepaald Thora-gedeelte. Zoals meestal bij zulke aangelegenheden zijn ze er beiden heilig van overtuigd de juiste verklaring te hebben. Ze besluiten een wijze rebbe te consulteren. Eerst maakt de ene student zijn opwachting bij de rebbe en doet omstandig uit de doeken welke uitleg hij bij het schriftgedeelte verzonnen heeft. De rebbe luistert geduldig en wanneer de student is uitgesproken zegt hij: “je hebt gelijk”. De student vertrekt triomfantelijk. Dan komt de tweede student die zijn exegese uiteenzet. De rebbe laat hem helemaal uitpraten en zegt dan: “je hebt gelijk”. Wanneer ook deze student vertrokken is wordt het een andere student, die beide uiteenzettingen gevolgd heeft te machtig. “Beide zienswijzen zijn volstrekt tegenstrijdig. Ze kunnen niet allebei tegelijk waar zijn,” roept hij. De rebbe kijkt hem aan en zegt: “Jij hebt ook gelijk.”

Veel mensen denken dat er een diepe kloof gaapt tussen geloof en wetenschap. Niets is echter minder waar. De overeenkomsten tussen religie en de hedendaagse natuurkunde zijn opvallend. In de relativistische wereld van Einstein bewegen voorwerpen vloeiend en voorspelbaar als planeten om een zon. Einstein heeft gelijk. Zijn vergelijkingen voorspelden latere vindingen in de ruimtetijd van het heelal. De kleinste deeltjes moeten niets hebben van de relativiteitstheorie. Daar heerst de quantummechanica, een bizar soort casino. Einstein kon deze theorieën niet geloven: “God dobbelt niet” schreef hij. Toch hebben de quantummechanica ook gelijk getuige het bestaan van cd-spelers, microchips en streepjescodelezers. De derde student, die het gelijktijdige van twee tegengestelde theorieën niet aankon, vinden we vertegenwoordigd in de theoretici die een theorie van alles zoeken. Een enkele natuurkundige kracht die net als het monotheisme in de joodschristelijke traditie alfa en omega van alle dingen is.

Natuurkundigen zijn altijd al met God in de weer geweest. Copernicus, Kepler, Newton en Einstein waren serieuze religieuze denkers. Wanneer we “A brief History of Time” van Hawking lezen, doemt een pythagorische god op, ontdaan van alle psychologische en ethische eigenschappen, een wiskundige vergelijking die het heelal vormgeeft. Hawkins suggereert dat we door het zoeken naar een unificatietheorie uiteindelijk “in de ziel van god kunnen kijken”.

In 1993 verscheen het boek “The God Particle” van de fysicus Ledermann. Het was één lang pleidooi voor de inmiddels afgeblazen Superconducting Supercollider. Het belangrijkste doel van deze machine, die meer dan tien miljard dollar zou gaan kosten was het zoeken naar aanwijzingen voor unificatie. Ledermans boek bevat ook een gedeelte dat hij “het allernieuwste testament” noemt. Een citaat gaat bijvoorbeeld zo: “En de Heer daalde neder om de versneller te zien die de mensenkinderen bouwden. En de Heer zei, Zie hoe de mensen ontrafelen wat ik gewrocht heb. En de Heer zuchtte en zei, Kom laat ons naar beneden gaan en hen daar het God-deeltje geven, zodat zij kunnen zien hoe schitterend het heelal is dat ik heb gemaakt”.

Collega deeltjesfysicus Robert Wilson maakte de vergelijking tussen versnellers en kathedralen. “Beide worden tegen hoge kosten gebouwd vanwege het geloof. Ze leiden beide tot geestelijke verheffing, bovenzinnelijkheid en vrome openbaring.” Het leidt geen twijfel: de nieuwe natuurkunde is godsdienst geworden. Boeken als “God and the New Physics” en “The Mind of God” van de fysicus Paul Davies zetten de trend. Het verst gaat de relativiteitsdeskundige Frank Tipler in zijn boek: “De fysica van de onsterfelijkheid: Moderne kosmologie, God en de wederopstanding”. Hij beweert op zuiver wetenschappelijke wijze het “bestaan van een alomtegenwoordige, alwetende, almachtige God” te hebben aangetoond. Een duizend jaar oude traditie, waarbij wiskunde wordt geassocieerd met goddelijkheid, is weer helemaal terug, als zij al weggeweest is. De fysicus neemt de gedaante van de priester aan.

Volgens Nargaret Wertheim, in haar boek: “De Broek van Pythagoras”, is dat ook de reden dat vrouwen in deze gelederen niet welkom zijn. Intussen lijkt al deze activiteit nog het meest op de Caucus-race in “Alice´s Adventures in Wonderland”. Iedereen rent rond, maar mag zelf bepalen wanneer die begint en ophoudt. De Dodo die het organiseert komt wat in verlegenheid bij de prijsuitreiking en concludeert ten slotte: “Everybody has won, and all must have prizes.”