dubbel gepakt - door peter bügel
Iedereen die de laatste jaren in de Verenigde Staten is geweest is geïmponeerd door het aantal dikkerds. Mensen die twee vliegtuigstoelen moeten reserveren en vast blijven zitten in stoelen met armleuningen. Volgens een studiegroep van de World Health Organisation was het aantal dikkerds in Amerika in 1961 12 procent van de bevolking, momenteel 35 procent. In Engeland waren de percentages 7 en 27. Als voorbeelden van landen waar men nog overwegend slank was golden Zweden en Nederland.
Enige tijd geleden kwam het “Human Development Report” van het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties uit (UNDPD). Een belangrijke conclusie was volgens hoofdauteur Richard Jolly dat er ondanks de grote economische groei wel degelijk armoede bestaat in de rijkste landen van de wereld. Het UNDPD kwam dit jaar voor het eerst met een armoede-index voor de Eerste Wereld. Deze is gebaseerd op vier maatstaven. Namelijk het aantal mensen dat niet ouder wordt dan zestig, het percentage dat feitelijk analfabeet is, het aantal dat minder verdient dan de helft van het gemiddelde inkomen en mensen die langer dan een jaar werkloos zijn. De grootste verschillen waren in de VS.
Het bruto binnenlands produkt per inwoner is er het grootst, terwijl 19,5 procent van de bevolking in armoede leeft. Engeland neemt met 16 procent de voorlaatste plaats in. Bovendien leven de meeste exorbitant rijken in de VS. De enorme economisch groei van de laatste veertig jaar heeft voornamelijk de inkomensverschillen vergroot. Het minst in Zweden en Nederland. Het aantal vetzuchtigen is in deze landen relatief klein. In Amerika en Engeland is hun aantal explosief gegroeid. Uit allerlei onderzoek blijkt dat het vooral de armen in de rijke landen zijn die dik worden. In een klassenmaatschappij als Engeland staat obesity vrijwel gelijk aan een lowerclasspositie en zijn de leden van het Hogerhuis magerder dan de gemiddelde Engelsman. In Amerika hoopt het vet zich voornamelijk op in de gekleurde medemensen, die in alle andere opzichten ook al in een onvoordelige positie zitten.
Omdat vrouwen het gewoonlijk financieel minder leuk hebben dan mannen zijn zij nog weer dikker. Waarom in rijke landen armen dikker zijn dan rijken is niet bekend. Allerlei speculaties zijn mogelijk. Vroeger waren de armen mager en de rijken dik. Vroeger was het goedkoopste voedsel basisspul, aardappels bijvoorbeeld. De goedkoopste calorieën in de hedendaagse supermarkt zitten in junkfood, hamburgers en andere fantasiegerechten. Ze zijn verrassend goedkoop en verbazend vet. Patat met is aanzienlijk goedkoper dan een salade Nicoise met een vinaigrette van frambozenazijn met extra maagdelijk geperste olijfolie.
Het hedendaags gebrek aan lichaamsbeweging wordt vaak genoemd. Men zit op de bank te zappen in plaats van met de benenwagen naar oma, die twintig werst verderop woont. Maar de rijken lopen ook niet. Dan zijn er natuurlijk psychologische verklaringen. Bekend is bij mens en dier dat een geringere controle over de eigen leefomgeving leidt tot allerhande ziekte en verminderde levensverwachting. Wanneer je dieren wilt mesten kun je ze het beste opsluiten. Armen zijn als het ware opgesloten in hun levenssituatie. Bestookt door levens- en consumptiekeuzes die ze niet kunnen betalen, rest hen weinig meer dan het bevredigen van de zeer basale behoeftes die zij wel kunnen bekostigen.
Inmiddels heeft de farmaceutische industrie zich op deze groeimarkt gestort. Dik zijn is namelijk ongezond en duur vanwege ziektekosten. Binnenkort zullen weer nieuwe medicijnen op de markt komen die de opname van vet tegengaan. Op zo’n manier kunnen we op twee manieren aan de armen verdienen. Eerst door ze een vette junkfoodhap in de maag te splitsen en ze daarna over te halen pillen te slikken die ervoor zorgen dat die boel het lichaam weer zonder kwade effecten verlaat.