einde van voetbalgeweld - door peter bügel
Een van de meer onaangename kanten van voetbal is het bijgaande geweld. Op zich is er natuurlijk niets tegen een lekker partijtje matten tussen jeugdige liefhebbers. Ook Marokkaanse jongens tonen zich nu heel geïntegreerd. Wel ontstaat vaak nogal wat schade en moet iedere keer een dure politiemacht op de been worden gebracht. Reden genoeg om eens aan een oplossing te denken. Je zou natuurlijk de voetbalspelregels kunnen veranderen. Het is niet ondenkbaar, dat door het geringe aantal doelpunten per wedstrijd de spanning niet genoeg ontladen kan worden. De juistheid van deze hypothese kan onderzocht worden door te berekenen of bij gelijkwaardige wedstrijden het doelsaldo omgekeerd evenredig is met het supportersgeweld. Indien dit het geval is, zou bijvoorbeeld de buitenspelregel kunnen worden afgeschaft en het doel met enkele meters uitgebreid.
Wanneer zo’n verband niet gevonden wordt, moeten aan maatregelen in de supporterssfeer worden gedacht. Behulpzaam zijn de uitkomsten van een Canadees-Fins onderzoek van Anu Mustonen en Gordon Russell van de University of Lethbridge. Zij ondervroegen toeschouwers van hockeywedstrijden. Wat zouden ze doen in het geval van gewelddadigheden van supporters? De resultaten zijn interessant. 61 procent meldde niets te doen, maar wel toe te blijven kijken. Slechts twee procent zou mee gaan knokken. Opvallend was het antwoord van de resterende 26 procent. Zij zouden ingrijpen om de orde te herstellen. Nader persoonlijkheidsonderzoek wees uit dat deze lieden minder agressief en impulsief waren dan de onruststokers. Bovendien waren ze wat groter en sterker dan de geweldplegers. De kans dat ze zich bij hun vredestichtende activiteiten zouden bezeren was daardoor wat geringer.
Maar, zo zal men tegenwerpen, hoe is het mogelijk dat bij zo’n verdeling van intenties überhaupt nog rellen ontstaan? Dat lijkt de schuld van de politie. Deze maakt geen onderscheid tussen reltrappers en vredestichters. Sterker nog, door hun wat opvallender formaat zijn ze vaak slachtoffer van politiegeweld en prijken ze niet zelden prominent op de lijst gearresteerden. Een op zijn minst ongelukkige situatie. Wanneer de uitkomsten van de onderzoekers ook gelden voor voetbalsupporters, zou de afwezigheid van politie een heilzame werking hebben. De ruim een kwart vredestichters zou geen enkele moeite hebben de twee procent kwajongens in de hand te houden.
Zo’n proefneming zal veel bestuurders te riskant lijken. Daarom nog een idee dat aansluit bij al vaker geopperde gedachten. Goedkoop is het niet, maar na enkele wedstrijden zijn de besparingen aan politie-aanwezigheid stukken groter. Regelmatig lezen we dat er wel of niet pasjes moeten komen voor supporters. Nu lijkt het mij dat van pasjes zelf geen kalmerende werking uitgaat. Er moeten drie verschillende pasjes komen. Zonder pasje geen kaartje. Bovendien moeten deze pasjes tijdens de wedstrijd op een goed zichtbare plaats gedragen worden. Iedere potentiële mannelijke stadionbezoeker krijgt een vragenlijst voor zijn kiezen. Biografische gegevens als leeftijd, scholingsniveau, arbeidsheden en verleden en burgerlijke staat schiften op risicofactoren.
Een persoonlijkheidsquestionnaire selecteert tussen toekijkers, reltrappers en vredestichters. Respectievelijk krijgen zij witte, rode en groene pasjes. Bezitters van groene pasjes krijgen bovendien een aanzienlijke korting op toegangsprijs of abonnement. Deze korting wordt bekostigd door de andere twee categorieën. Doordat de groenen elkaar nu kunnen herkennen kunnen ze doeltreffender ingrijpen wanneer de roden denken op eigen wijze hun vertier te moeten zoeken. Rode passers kunnen na langdurig goed bedrag natuurlijk groene passer worden. De beste boswachters zijn per slot exstropers.