valse profeten - door peter bügel
Onze wetenschappelijke ambitie staat in geen verhouding tot ons vermogen de werkelijkheid te begrijpen. De aanwezigheid van begrip kan aangetoond worden door correct voorspellen van toekomstig beloop van gebeurtenissen. Wanneer de voorspelling blijkt te kloppen is er een kans dat we snappen wat zich afspeelt. Niet zo verbazend zijn we vooral in staat te voorzien wat de toekomst ons brengen mag bij eenvoudige gebeurtenissen.
Als voorbeeld kan een slinger dienen. Wanneer we die in beweging brengen kunnen we exact voorspellen welke bewegingen hij zal gaan maken tot het moment van stilstand. Wanneer we aan deze slinger een tweede koppelen die in een andere richting heen en weer gaat, wordt het al veel moeilijker, maar met enig gereken is te voorspellen hoe deze zich ongeveer zal gaan gedragen. De koppeling van een derde slinger maakt het proces voor ons onvoorspelbaar.
Nu wil het toeval dat de werkelijkheid waar wij deel van uitmaken gewoonlijk meer dan twee invloeden kent. Daardoor kunnen wij vrijwel niets begrijpen, laat staan voorspellen. Omdat we dit toch willen, vereenvoudigen we de werkelijkheid zover dat we er wel vat op hebben. Wetenschappers hebben daarvoor het computermodel. Vooral bij werkelijkheidsgebieden met een ongekend aantal variabelen zijn zulke modellen handig: het lijkt dan net alsof men er wel iets van begrijpt.
Neem de economie. Als regel ontwikkelt die zich op een wijze die economen niet hadden voorspeld. Met de fraaiste computersimulaties slagen ze er niet eens in zoiets eenvoudigs als het verloop van de aandelenkoersen zelfs maar globaal te voorzien. De economie is daarom qua discipline te vergelijken met het oude testament; veel roepende profeten in de woestijn en verder de gebruikelijke ups en downs.
Er zijn systemen die onnoemelijk veel ingewikkelder in elkaar zitten dan de economie. Het klimaat is daarvan een voorbeeld. Wanneer begrip afgemeten wordt aan correcte voorspelling van het weer, is duidelijk hoe het er voor staat. Het weer voor de komende drie dagen kun je zo’n beetje zien aankomen vanuit een satelliet, daarna wordt het raden maar.
Om toch een schijn van begrip te produceren, moet derhalve zeer driftig worden gesimplificeerd. Dit gebeurt ook weer met computermodellen waarin dan de factoren worden gestopt waarvan gedacht wordt dat ze invloed hebben. Een tweede simplificatie is die naar het economiemodel. Weliswaar begrijpen we ook niks van de economie, wel staat vast dat het verloop daarvan vooral te maken heeft met menselijk handelen. Gebruikelijk is dus de processen in de dampkring met de computer terug te brengen naar modellen die enerzijds begrijpelijk zijn en anderzijds de menselijke invloed indringend stipuleren. Net als bij de slinger begrijpen wij één oorzaak, één gevolg modellen het best. Waarbij dan een menselijke oorzaak de voorkeur verdient.
Voorbeelden zijn de ozongaten en het broeikaseffect. De ozonlaag zou vooral worden aangetast door één oorzaak van menselijke makelij: de cfk’s. Niet zo lang geleden haalde een zogenaamd optimistisch rapport van Nederlandse en Belgische klimatologen de pers. De hoeveelheid cfk’s in de troposfeer begon te verminderen. Merkwaardig genoeg was de afbraak van ozon niet tot staan gekomen. Diverse metingen toonden aan dat deze onverminderd, zelfs versneld doorging. Het eenvoudige verklaringsmodel werd door deze stand van zaken echter niet verlaten. Een uit de homeopathie bekende redenering werd geponeerd: De vermindering zou wel helpen, maar op termijn, eerst moest de kwaal nog erger worden.
Het andere één oorzaak model, het broeikaseffect door de uitstoot van kooldioxide, kwam ook in het nieuws. Nieuwe vereenvoudigde computermodellen hadden naast het al of niet bestaan van zo’n effect nu een derde optie uitgerekend: het ijskasteffect. Weliswaar gaven de onderzoekers in “Nature” toe dat het model zo vereenvoudigd was dat er geen voorspellingen uit konden worden afgeleid, wel wilden ze toch een waarschuwende profetie laten horen.
Bij een versnelde uitstoot van kooldioxide kon de warme golfstroom het wel eens voor gezien houden. In dat geval zouden wij het vervolgens moeten doen met zomertemperaturen van maximaal 12 graden en elke winter elfstedentochten. Euforie bij schaatsliefhebber of gasproducent lijkt me echter voorbarig: in de wetenschap bestaan slechts valse profeten.